De voorkant van het rapport. Beeld: Radboud Universiteit
De voorkant van het rapport. Beeld: Radboud Universiteit

Onderzoekers Radboud Universiteit: ‘Gemeente Zutphen bood joodse inwoners na oorlog bitter weinig zorg’

Maatschappij

ZUTPHEN - De gemeenten Zutphen en Warnsveld kochten in de Tweede Wereldoorlog geen onteigend joods vastgoed. Wel hebben beide gemeenten de bezetter bij onteigeningen ondersteund. Ook was er geen speciale aandacht of zorg voor joodse burgers die na de oorlog berooid en getraumatiseerd uit de kampen terugkeerden.

Door Alize Hillebrink

De gemeenten Zutphen en Warnsveld kochten in de Tweede Wereldoorlog geen onteigend joods vastgoed. Dat is één van de belangrijkste conclusies uit onderzoek uitgevoerd door Radboud Universiteit Nijmegen naar onteigening en rechtsherstel in Zutphen en Warnsveld. Ook de aanstelling van NSB-burgemeester Tesebeld, in april 1944, leidde niet tot aankopen van roofpanden of pogingen daartoe. Volgens de onderzoekers kon dat ook niet, omdat de verkoop van onteigende panden in 1944 vrijwel tot stilstand was gekomen.

Wel hebben de gemeenten Zutphen en Warnsveld de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog ondersteund bij de onteigeningen van joodse panden, bijvoorbeeld door inzet van de politie of het transport en de opslag van inboedels, zeggen de onderzoekers. De gemeenten hebben in de eerste bezettingsjaren niet proactief gecollaboreerd bij de jodenvervolging, maar zij hebben zich ook niet sterk gemaakt voor de joodse Zutphenaren tegenover de bezetter, aldus het onderzoeksrapport.

Burgemeester Annemieke Vermeulen: “Tijdens en na de oorlog zijn verschrikkelijke dingen gebeurd, die bedoeld of onbedoeld enorm veel schade hebben aangericht in de persoonlijke levens van onze inwoners.” De rol van de gemeente was niet actief in het onteigenen van vastgoed van onze joodse inwoners, “maar er is ook niet actief een helpende hand uitgestoken naar hen die onze hulp goed konden gebruiken. Terwijl daar wel alle reden toe was,” aldus Vermeulen.

Van speciale aandacht en zorg voor joodse burgers die na de oorlog berooid en getraumatiseerd uit de kampen terugkeerden, is in de naoorlogse jaren in Zutphen bitter weinig te merken, zeggen de onderzoekers. Ook Elie en Lina Meijers wacht bij hun terugkomst in Zutphen uit Kamp Westerbork geen hartelijke ontvangst. Hun zoon Leo Meijers vertelde eerder in Contact dat zijn ouders werden geweigerd, “omdat ze moesten aantonen dat ze huisvesting hadden en dat hadden ze natuurlijk niet.” Hun woning was verkocht en werd bewoond door iemand anders. Hun volledige huisraad was geroofd. Voor Elie en Lina volgde een moeizame procedure. Elie had het voordeel dat hij voor de oorlog bij de rechtbank werkte, zodat hij via zijn goede contacten bij de gemeente uiteindelijk in 1948 aanspraak kon maken op de woningen.

Rechtsherstel
Het rechtsherstel in Zutphen en Warnsveld verliep traag en bureaucratisch, op andere plekken in Nederland was dat net zo, schrijven de onderzoekers van de Radboud Universiteit. “Tussen de bevrijding en het formele moment van rechtsherstel zaten vaak jaren. De rol van de gemeente daarin was echter klein. Nationale regels en instanties bepaalden de toon.”

Op basis van onderzoek naar dertig panden van joodse eigenaren stellen de onderzoekers vast dat in bijna alle gevallen, rechtsherstel plaatsvond. In één geval probeerde de joodse burger J. Hamburg het beheer te krijgen over een woning van zijn broer, schrijven de onderzoekers. “Hierbij deed de gemeente Zutphen in 1948 enige moeite om dat te ondersteunen. Uiteindelijk lukte het hem om het eigendom van zijn broer over te nemen. Tegelijkertijd is het veelzeggend dat er niet meer soortgelijke verzoeken of besluiten voorkomen,” concluderen de onderzoekers.

Vlak na de oorlog werd er door Nederlandse bestuurders anders gekeken naar joodse slachtoffers, waarschuwen de onderzoekers. “Het besef dat joodse burgers slachtoffers waren, leefde nauwelijks. Sterker nog: een van de leidende principes was juist dat niemand bevoordeeld of benadeeld mocht worden door het rechtsherstel.”
De joodse bevolking van Zutphen werd in 1930 becijferd op ruim 500 mensen. Dit aantal groeide na Hitlers machtsovername in 1933 met enkele tientallen Duits-Joodse vluchtelingen. In een halfjaar, tussen november 1942 en april 1943, werden vrijwel alle Zutphense joden via Westerbork naar concentratiekampen gedeporteerd. Vijf jaar na de oorlog telde Zutphen 79 joodse inwoners. Tegenover bijna 400 oorlogsslachtoffers stonden slechts 42 overlevenden die na de oorlog teruggekeerden uit de kampen of hun onderduik.
In de Duitse vastgoedboeken, ‘Verkaufsbücher’, zijn voor Zutphen en Warnsveld 96 transacties van 138 panden geregistreerd. Onder de oorlogskopers was een klein aantal burgers en families die financiële middelen had om een aanzienlijk aantal panden te kopen: H.J. Stortelers/M.J. Stortelers-Hyink, J.G. en T.G. van Dorth hadden ieder 8 transacties en de familie Hiemstra maar liefst 14 transacties, voor samen meer dan 80.000 gulden. In Zutphen en Warnsveld verzorgde één notaris, H. Capel, maar liefst 74 van de 95 transacties.
Bron: Joodse burgers in Zutphen: Onteigening en rechtsherstel/Radboud Universiteit Nijmegen

Dat Zutphen en Warnsveld na de oorlog niet of nauwelijks moeite deden om zicht te krijgen op het lot van hun joodse inwoners, blijkt uit het feit dat er niet of nauwelijks uitzonderingen werden gemaakt bij de heffing van gemeentebelastingen. “Kwijtschelding vanwege de oorlogsomstandigheden - in het algemeen of vanwege het bijzondere joodse slachtofferschap - werd niet overwogen,” zeggen de onderzoekers. “Uit notulen van de gemeenteraad na de bevrijding blijkt dat de gemeente er weinig voor voelde om in te gaan op individuele verzoeken om kwijtschelding van belastingen. Ook zag zij er weinig in om belasting kwijt te schelden voor bepaalde jaren of groepen. Uit het gemeentearchief is een voorbeeld bekend van twee bezwaarschriften van niet-joodse Zutphenaren. Hun woningen waren door de Wehrmacht gevorderd, maar de stad verwachtte wel dat zij over die jaren de aanslag van de straatbelasting voldeden. Ze kregen in het stadhuis nul op rekest.”

Burgemeester Vermeulen: “Het rapport geeft duidelijkheid over waar het toenmalige gemeentebestuur tekortschoot en het biedt lessen voor de toekomst.” De gemeenten Apeldoorn en Deventer hebben het onderzoek tegelijk met de gemeente Zutphen laten uitvoeren. “De drie gemeenten hebben afgesproken om samen een project te gaan uitvoeren zodat ook voor de komende generaties deze donkere periode zichtbaar blijft zodat ook voor de komende generaties deze donkere periode zichtbaar blijft,” aldus Vermeulen.

Lees ook het verhaal van Bram Weijel. Hij vertelt hoe zijn familie hun panden kwijtraakte en welke impact de oorlog tijdens en na de oorlog had. Ook gaf hij inzage in de briefwisselingen die zijn opa, oma, oom en de huishoudster met zijn ouders hadden.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant