Menno Tamminga voor de voormalige Rotterdamsche Bank op de Houtmarkt in Zutphen. Foto: Alize Hillebrink

Menno Tamminga voor de voormalige Rotterdamsche Bank op de Houtmarkt in Zutphen. Foto: Alize Hillebrink 

Nieuws in donkere tijden: ‘Je riskeerde mishandeling, marteling of erger’

Algemeen

ZUTPHEN - Nieuws ligt voor het oprapen vandaag de dag. In oorlogstijd was dat wel anders: nieuws was schaars en werd als een kostbaar goed van hand tot hand doorgegeven. Oud-journalist Menno Tamminga deed onderzoek naar de verspreiding van het nieuws in 1940 – 1945. “Op het maken van illegale kranten stond de doodstraf. Meerdere Zutphenaren zijn hiervoor doodgeschoten.”

Door Alize Hillebrink

Al langer aasde Menno Tamminga op de illegale pers in de Zutphense oorlogstijd. Als krantenman bij uitstek een onderwerp om na je pensioen, want dat was hij recent, in te duiken. Toen bekend werd dat alle uitgaven van de Zutphense illegale verzetskrant De Frontloup in het bezit kwamen van het Zutphens archief, was hij de eerste die ze allemaal las en er een boek over schreef. Het is inmiddels zijn derde boek over de bezettingstijd in en om Zutphen.

“Ik wilde weten hoe de organisatie eruit zag, wie was betrokken bij wat. Het mooie is dat Henk van Langen, oprichter van De Frontloupe, dé illegale Zutphense verzetskrant, alle exemplaren heeft bewaard.” De vier grote verzetsbladen die in Zutphen gedurende de oorlog verschenen waren Het Parool, Trouw, de Frontloup en de Waarheid, dan had je nog De Notedop en diverse kranten buiten Zutphen. “Er waren veel verschillende krantjes, maar veel is verdwenen, maar dat er meer waren weet ik zeker.”

Duitse censuur
Al snel na de bezetting in mei 1940, kwam de pers onder controle van de Duitse bezetter of werd verboden. “Parool en Vrij Nederland werden opgericht, andere kranten verdwenen, sommige gingen ondergronds. Wanneer de Zutphense Courant in december 1940 op de voorpagina: ‘Laf’ kopt als de Wilhelminaboom op het ’s Gravenhof door Duitsgezinden is omgezaagd, worden de uitgever, hoofdredacteur, de hoofdcommissaris van politie en de burgemeester opgepakt. Tamminga: “Pure intimidatie, maar het was het einde van de Zutphense Courant in oorlogstijd.”

Tamminga’s zoektocht werd bemoeilijk doordat er weinig over de pers in oorlogstijd was opgeschreven. “De makers spraken er na de oorlog niet meer over. Ze vonden dat niet netjes tegenover hun kameraden die omgekomen waren. Het praten over hun daden werd ook wel gezien als snoeverij. Onderling wisten ze wat ze gedaan hadden, maar de blik van Nederland was vooruit gericht. De wereldoorlog lag achter ons, daar wilde men niet meer aan herinnerd worden.” Gelukkig kunnen familieleden van de bladenmakers nog veel navertellen, voor Tamminga een bron waar hij heel dankbaar voor is. 

Opvallend jong waren de makers en verspreiders van de illegale nieuwsbladen vertelt hij. “16, 17 jaar. En enkele zelfs 15. Echt heel jong.” Een leeftijd waarop je nog weinig risico’s kent. “Ze waren ze ongebonden, hadden geen partners of kinderen. Met zijn 25 jaar was Henk van Langen, van de Frontloupe een van de oudsten.”

Stiekem luisteren naar Radio Oranje en de BBC
De grote omslag kwam in 1943 toen Duitsland aan het oostfront grote verliezen leed. “Naarmate het voor de geallieerden beter ging aan het front, stijgt het aantal verzetsbladen en de frequentie van verschijning. In reactie hierop werd het Duitse regime strenger. Zo moest iedereen zijn radio inleveren. Tevens ontstond er een grote behoefte aan onderduikplekken voor jonge mannen die wilden ontkomen aan de verplichte Duitse arbeidsinzet.” Het zijn dezelfde jonge mannen die tijdens hun onderduik stiekem naar Radio Oranje en de BBC luisteren en vervolgens voor de nieuwsvoorziening zorgen.

In juni 1944, tweeënhalve week na de invasie van Normandië, kwam de bevrijding dichterbij. De Frontloupe, begonnen met 20 geschreven krantjes, werd gestencild en de oplage steeg naar 200 stuks per dag. “Een grotere oplage wilde Henk van Langen niet, dat vond hij te gevaarlijk. Niettemin moet het bereik groot zijn geweest. Het was een blaadje dat je makkelijk doorgaf. Ik schat dat één krantje door gemiddeld negen mensen werd gelezen.”

De overkoepelende boodschap van de illegale kranten was: doorzetten om de burgerstrijd vol te houden. De Duitsers vonden de illegale kranten dan ook bijzonder irritant. Nieuws werd gezien als een wapen. Op illegale krantenmakers, drukkers, zetters en verspreiders werd jacht gemaakt waarbij de doodstraf werd gegeven. Vooral de verspreiding, die hoofdzakelijk door vrouwelijke koeriers werd gedaan was zeer riskant. Het gevaar was groot, de kans dat je gepakt werd was navenant. In totaal 8 mensen in en om Zutphen hebben het leven gelaten voor hun werkzaamheden in de illegale pers.”

“Dat Henk van Langen alle exemplaren van de Frontloupe heeft bewaard is bijzonder. Niemand deed dat in die tijd, want bezit was strafbaar. Zeker als je meerdere exemplaren had, dan zat je dik in de organisatie. Je riskeerde mishandeling, marteling of erger.” Zelf zei Van Langen erover: “Ik maakte mijn eigen risico niet groter door ze te bewaren.” Hij bedoelde hiermee dat het risico dat hij liep met zijn activiteiten voor de Frontloupe al zo groot was als ze hem zouden oppakken er zonder het bezit van de bladen er al genoeg bewijs tegen hem zou zijn. Het geeft ons in ieder geval een mooie inkijk in de nieuwsvoorziening in die tijd.”

Tegen de Duitse leugens - De illegale pers in Zutphen 1940-1945, Menno Tamminga, 120 pag., uitg. Erfgoedcentrum Zutphen, 19,95 euro, ligt vanaf 29 november 2023 in de boekhandel.

Frontloupe 23 juni 1944 (eerste).  Bron: Regionaal Archief Zutphen
Fontloupe 2 sept 1944 met Oranje leeuw. Bron: Regionaal Archief Zutphen
Frontloupe 31 augustus 1944 (verjaardag Kon Wilhelmina) met oranje zonnetje.  Bron: Regionaal Archief Zutphen
Cover van het boek Tegen de Duitse leugens. Foto: PR

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant