Aanleiding tot het bodemonderzoek nabij de Berkeruïne is de wens van de fluisterbootschippers voor meer waterruimte in de Berkel om zodoende de boten makkelijker te kunnen keren. Foto: PR
Aanleiding tot het bodemonderzoek nabij de Berkeruïne is de wens van de fluisterbootschippers voor meer waterruimte in de Berkel om zodoende de boten makkelijker te kunnen keren. Foto: PR

Ondergronds vrouwenklooster aangewezen als monument

Algemeen

ZUTPHEN - De gemeente Zutphen heeft het middeleeuwse klooster 'Moeders van het Rondeel' aangewezen als gemeentelijk archeologisch monument. Het terrein is gelegen tussen de Berkel en het voormalige Rabobankgebouw aan het Hagepoortplein en ligt volledig onder de grond. Recente vondsten wijzen erop het kloostercomplex nog vrijwel intact aanwezig is, beschermd onder de dikke ophogingslagen.

Door Alize Hillebrink

Aanleiding tot het bodemonderzoek nabij de Berkeruïne is de wens van de fluisterbootschippers voor meer waterruimte in de Berkel om zodoende de boten makkelijker te kunnen keren. Hiertoe moet de watergang verbreed worden met circa vier meter. Tevens wil de Stichting Toeristisch Varen de opstapplaats voor de boten in de Berkel toegankelijker maken. "Het plan is om een nieuwe beschoeiing en steiger aan te leggen en het talud minder steil te maken," aldus de gemeente. Daarmee komt de oever tegen de 14e-eeuwse kloostermuur te liggen die zeer waarschijnlijk in die tijd ook de oever vormde. Deze kloostermuur heeft een hoge archeologische waarde en een hoge potentiële belevingswaarde zegt de gemeente. "Door hem te restaureren kan de muur weer zichtbaar worden gemaakt en zo de allure van de locatie verhogen."

De monumentenstatus vormt volgens wethouder Mathijs ten Broeke geen beletsel voor herontwikkeling van de opstapplaats van de fluisterboten. Stadsarcheoloog Michel Groothedde legt uit: "De aanwijzing tot archeologisch monument is juist om schade te voorkòmen." Tevens is de monumentenstatus een voorwaarde om van de provincie subsidie te verkrijgen voor de restauratie van de middeleeuwse kloostermuur die als aanlegkade gaat fungeren. Groothedde: "Het wordt een cultuurhistorisch verantwoorde opstapplaats met identiteit en verhaal. En dat gaan we boven de grond laten zien."

Voor de Stichting Toeristisch Varen gaat een langgekoesterde wens in vervulling. Bestuurslid en schipper Hans Adema: "We zijn bijzonder blij met de samenwerking met de gemeente. Voor ons betekent het meer gebruiksgemak. Passagiers kunnen beter in- en uitstappen en schippers kunnen straks makkelijker hun boten keren. Dat de kademuur historisch verantwoord wordt hersteld is extra leuk."

De buurt reageerde bij de inloopavond zeer positief op de plannen en het voornemen tot aanwijzing tot monument, volgens Groothedde. Fluisterschipper Hans Adema hoopt dat de werkzaamheden zijn afgerond wanneer in april 2019 het nieuwe vaarseizoen begint. "Naar alle waarschijnlijkheid wordt in november al gestart met de werkzaamheden," aldus Adema.

Voor de huidige parkeerplaats op het Hagepoortplein zijn tot zover bekend geen herinrichtingsplannen.

Historie klooster Het Rondeel
De toren 'Dat Rondeel' stamt uit de dertiende eeuw en was onderdeel van de stadsommuring en toenmalige Engepoort in de noordelijke stadsmuur van de Oude Stad. Rond 1325 raakte de oude stadsmuur in onbruik nadat de bakstenen stadsommuring van de Nieuwstad was voltooid. In 1334 werd het vrouwenklooster 'Moeders van het Rondeel' gesticht in of tegen de oude verdedigingstoren 'Rondeel'.

Door schenkingen en aankoop breidde het klooster zich in de loop van de eeuwen uit. Het omvatte min of meer het hele huidige Hagepoortplein tot aan de Berkel. In 1596, tijdens de Reformatie, werd het huis onder dwang van het stadsbestuur gesloten. In 1664 vestigde er zich het Burgerweeshuis. Twee eeuwen later werd het herbouwd. In 1895 werd het gebouwencomplex met tuin verkocht aan de gemeente Zutphen, die het die het in 1896 inrichtte als kazerne en hospitaal voor de Koloniale Reserve. Het doek voor het gebouw viel in 1953 toen van rijkswege werd besloten het internationale doorgaande autoverkeer door Zutphen te verbeteren. Vanaf de IJsselbrug moest een directe brede autoweg komen naar het oosten, dwars door het centrum. Daarvoor moest de volledige bebouwing aan de noordzijde van het Rijkenhage, en dus ook het oude Burgerweeshuispand, wijken. Het Rijkenhage werd van een smalle steeg een Rijksweg die op internationale autokaarten stond opgetekend. Van het klooster is sinds de sloop in 1954 niets bovengronds behouden.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant