Vliegende rovers

Het is koffietijd. Door het raam van de keuken kijken mevrouw Bombeld en ik naar buiten. Aan ongeveer tien van de dertien bomen in onze tuin groeien dit jaar appels. Niet heel veel, maar ook niet heel weinig. Het groeien probeer ik in droge periodes overigens te stimuleren door de bomen flink water te geven. Dat komt bij ons niet uit de waterleiding, maar uit een acht meter diepe buis in de grond. Een oude maar oerdegelijke pomp zorgt voor de rest.

Het koffiemoment wordt enigszins verstoord door twee eksters. Deze zijn brutaal neergestreken in een van de weinige bomen met handappels. Vanaf een tak beginnen ze agressief in een heerlijke grote appel te pikken. Ai, dat doet mij pijn. Zo’n pracht appel doet het straks in oktober reuzegoed in de appelmoes. Waarom moet zo’n rotbeest nou uitgerekend deze prachtige vruchten kiezen?

Terwijl wij koffiedrinken gaat het pikken stevig door. Net zo hard tot dat de appel op de grond valt. En wat denkt U? Vliegt de ekster ook naar de grond? Nee hoor, de zwart-witte rover begint gewoon aan een nieuwe. Ik zit tenenkrommend achter het raam te kijken, mevrouw Bombeld maakt zich er minder druk om. “Kijk, we hebben nu eenmaal geen tijd om de hele dag deze vogels weg te jagen. Zijn het de eksters niet, dan komen er Vlaamse Gaaien en anders wel kraaien. Leuk is het niet, maar hier kunnen we geen invloed op uitoefenen.”

Ik begrijp de wijze woorden. Als ik ze nu wegjaag komen ze over een half uur terug en anders wel morgenvroeg om zes uur als we nog liggen te slapen. De rovers hebben meer tijd te besteden aan onze toekomstige appelmoes dan wij als rechtmatige eigenaar. Deze strijd gaan we niet winnen.

Maar ik geef de moed nog niet helemaal op. Als ik het gras maai mik ik de kleine appeltjes, die te vroeg vallen, in de groene container. Bij de volgende maaibeurt doe ik het anders, ik verzamel de appels in een emmer. Na afloop gooi ik ze weer op het gras. Dan hoeven de wespen en de rovende vogels niet iedere keer vers fruit aan te pikken. Nu gaat het gelukkig iets beter.

En dan staat er ook nog een kersenboom, of noem het een kersenstruik, naast het huis. Dit jaar zat er welgeteld één kers aan, die nog niet helemaal rijp was. Dus we hebben keurig gewacht. En toen we wilden proeven, was ook die ene kers verdwenen. Nu zitten we -vol spanning- tot de herfst te wachten op de eerste druiven.

Fruit uit eigen tuin klinkt wel leuk, maar gaat ook gepaard met de nodige teleurstellingen. Dat vertellen ze er op de fruitboomkwekerij overigens niet bij.