Afbeelding

Parijs

"Wanneer kom je?" vroeg Marijke vanuit een telefooncel in Parijs.

"24 juli. Laten we afspreken op het Place de la Concorde bij de Obelisk."

Ik was achttien, woonde nog thuis en mijn moeder vroeg nadat ik had opgehangen: "Wat heb je afgesproken?"

Ik vertelde het haar.

"Daar finisht de Tour de France, precies op die plek," wist ze me te vertellen. Terugbellen ging niet.

Ik spande een stuk stof tussen twee bamboe staken en kalkte er de tekst "Jolien, hier" op. Dat stopte ik in mijn rugzak op de dag van vertrek.

Rondom de obelisk stond een cirkel gendarmes. Ik zei tegen een van hen: "Je dois attendre mon Ami, lá!" Ik wees naar de Obelisk en keek zo wanhopig dat hij me liet gaan. Ik zat waar ik wezen moest en uren later was Marijke er ook. Ze had ondertussen vrienden gemaakt.

"We hebben een verrassing!" was het eerste dat ze zei.

"De vader van Pierrie werkt bij DSM, sponsor van de Tour, zij hebben vier kamers in Hôtel de La Fayette, maar ze hebben niemand die daar wil slapen, dus mogen wij daar slapen. We mogen ook naar het diner dansant met de wielrenners van de Tour."

Ik danste met de wielrenners en leerde dat het leuk is om te zoenen op het dakterras van Hôtel de La Fayette en dat een mooi hotel geen garantie is voor een goede nachtrust.

De volgende nacht sliepen we op het strand van Marseille. Daar sliep ik stukken beter.

Als Pierre op de legerbasis werkte, slenterde Marijke en ik door Marseille. Onze rugzakken hadden we in een kluisje gestopt. Dat het kluisje zelf vanaf zes uur achter slot en grendel zat ontdekten we die avond. Wij waren geen tieners met handtassen, dus zat onze bikini en handdoek in een kussensloop en daarmee sliepen we in het park. Toen middernacht de sproeiers aangingen, haalde ik de veters uit mijn schoenen en richtte ik de sproeiers de andere kant op en sliep weer verder.

Maandag ga ik weer op pad met mijn rugzak. Ik ben benieuwd wie er meer veranderd is, de wereld of ik.

Jolien Wilmar