Robin Hazelhorst. Foto: Imelda Hanselman
Robin Hazelhorst. Foto: Imelda Hanselman

Stageplek voor de nieuwe generatie

Imelda Hanselman heeft een bijzondere band met stoffen en fournituren, en daarmee de markthandel, en is al 40 jaar coupeuse. Daarnaast is ze zelfstandig gevestigd loopbaanbegeleider en dus beroepsmatig altijd geïnteresseerd in de levensloop/loopbaan van mensen. Om deze twee interesses samen te voegen heeft Imelda Hanselman de Zutphense stoffen- en fourniturenhandelaren die zij zelf soms al 35 jaar kent, geïnterviewd en dit opgetekend in een serie verhalen onder de titel ‘Stof uit eerste hand’. Deze week deel 7: Robin Hazelhorst (RoHaTex Modestoffen).

ZUTPHEN - “Is de marktkoopman(-vrouw) niet een uitstervend ras?” vraag ik aan Robin. “Ja, ik voel me wel redelijk de jongste, terwijl ik al 33 ben. Op de markt zie ik bijna niemand van mijn leeftijd.”

De handelsgeest zat er al vroeg in bij Robin. Als fervente racefietser en handige jongen knapte hij fietsen op en verkocht hij deze. Na het vwo studeerde hij af aan de universiteit; International Business Administration MBA. “Ik ben een beetje gepusht in die richting; dat komt wel vaker voor. Ook werkte hij als verkoper in een grote kampeerspeciaalzaak. Later werkte hij mee in de organisatie en opbouw van een aantal festivals. “Een managersfunctie ligt me niet zo”. En toen kwam hij bij een groot bankbedrijf te werken. “Te serieus, te veel regels, ik wil vrij zijn en mijn ding doen. Dat had ik bij dat festivalgebeuren wel. Daar werkte ik tijdens een festival net als nu 80 uur in de week maar dat was beter vol te houden dan 36 uur bij de bank. Ik was er snel klaar mee.”

“Mijn schoonvader zat al 45 jaar in de stoffenhandel, ook op de Zutphense markt (IH: Lakerink Stoffen; heb heel wat stoffen bij hem gekocht). Drie jaar geleden werd hij ziek, en ben ik hem gaan helpen met zijn twee markten en de beurzen (Stoffenspektakel). Ik had hele lijstjes opgesteld, spiekbriefjes. Mijn schoonvader kon mij met zijn ervaring alles precies vertellen over stoffen en zo ben ik er een beetje ingerold. Toen werd hij een jaar later gelukkig beter en had ik geen werk meer.

“Ik kocht een tweedehands busje, kocht mijn eigen handel in en begon voor mijzelf. Ik ben gaan praten met de organisator van de Duitse stoffenbeurs (stoffenmarkt-expo.de), heb laten zien welke handel ik verkoop, ben naar Kiel gereden om te kijken hoe daar de markt is. Daar waren ze wel van onder de indruk: 5 uur rijden, die jongen is serieus. Toen kreeg ik een plek, kon ik daar mijn gang gaan.” Robin doet elk weekend twee of drie beurzen door heel Duitsland (rijdt 2000 km per week!), 80 beurzen per jaar en is in de winter twee maanden vrij. Hij is dan een dag of vier van huis en doet dit altijd samen met zijn vriendin, die het vak van fysiotherapeut verruilde voor dit mooie werk. “Dat hoor je heel veel. Dat 70-80 % van de mensen niet werkt in de richting waarvoor gestudeerd is. Doordeweeks ben ik heel druk met inkopen. Daar ben ik heel ouderwets in: ik bezoek wekelijks zo’n 6 leveranciers en bestel niet op internet. Ik wil voelen wat ik koop. Ik koop bij elke leverancier de mooiste dingen van elke collectie, waardoor ik een exclusief pakket heb. Ik hoor vaak dat ik de mooiste kraam van de beurs heb. Ik zie mensen meerdere keren langs de kraam lopen en ook steeds wat kopen. Ze kopen wat, lopen een rondje over de beurs en komen weer terug en kopen nog weer wat. Dat wil wel wat zeggen.”

“Ik vind de handel mooi om te doen, de verkoop lag mij altijd al. De vrijheid van de markt, je eigen ding doen. ‘Hatseflatsen’: je maakt je eigen programma, deelt je eigen tijd in, probeert een nieuw product of markt. In het begin ging ik wel eens spontaan naar de Eindhovense markt. Tegenwoordig kan dat, want 9 van de 10 keer is er plek, terwijl de oudere generatie moest vechten voor een plek."

“De Zutphense markt ben ik erbij blijven doen; vanwege het beurswerk in het weekend ben ik er gemiddeld eens per twee weken. Ik ken de markt, de collega’s, het is een mooie plaats. Er komt een ander soort mens als de gemiddelde Nederlander. Ik vind het een dorpse stad, iedereen kent elkaar, het is er gezellig, er komen toeristen. De bezoekers zijn artistiek en staan meer open voor aparte dingen. Excentrieke stoffen kan ik hier kwijt. In Zutphen verkoop ik stoffen, waar in Duitsland minder vraag naar is en andersom. Beurs en markt vullen elkaar dus heel mooi aan. Op de Zutphense markt kan ik het rustiger aan doen, een praatje maken. Mensen vertellen meer over zichzelf, heb ook het gevoel dat ik de mensen uit Zutphen een beetje leer kennen. Ik heb soms best wel openhartige gesprekken met mensen. De beurs is knetterhard werken en mijn vriendin en ik hebben dan geen tijd om een woord met elkaar te wisselen, zo druk is het de hele dag door.”

“Ik doe het nu 3 jaar. Kort na de start was de coronapandemie en kwam de handel meermalen stil te liggen. Dat was zwaar, maar ik ben er doorheen gekomen. Daardoor heb ik vertrouwen dat ik nu een goede basis heb opgebouwd. In een volgende crisis moet het ook lukken, fijn om te weten. Ik heb nu zelfs een pand in aanbouw voor mijn voorraad, die nu nog bij mijn schoonvader in het ramvolle schuurtje ligt.”

Zijn plannen voor de toekomst laat ook zien hoe de jonge generatie op eigen wijze invulling geeft aan de markthandel. “Binnenkort heb ik de stoffen in grotere hoeveelheden op voorraad, 100 of 500 meter en allemaal mooie printjes. Ik zie toekomst in de combinatie van een webshop met de markt- en beursverkoop. Op de Zutphense markt en de beurzen kom ik te weten naar welke stoffen vraag is en de klant kan de stoffen zien en voelen. In de webshop kan de klant dan nabestellen. Ik heb me er al een beetje in verdiept; het valt me niet tegen wat gemiddeld in Nederland nu al wordt gekocht via de webshop.”

De nieuwe generatie kan bij Robin stage komen lopen, vanuit een handelsopleiding. “Iemand moet wel handelsgeest hebben. Als het pand klaar is kan ik groter inkopen, moeten stoffen worden verwerkt en de webshop opgestart. De stagiair gaat mee naar de markten, genoeg te doen dus om de ambulante handel niet uit te laten sterven voor de toekomst. Mensen zijn te interesseren voor dit vak door ze op jonge leeftijd dit te laten ervaren. Want als je niet van binnenuit weet hoe het gaat op een markt, dan begin je er ook niet aan. Mensen zien niet dat het naast hard werken ook goed verdienen is. Via stage wil ik jongeren laten zien hoe het werkt, de ervaring bieden. Jongeren in commerciële opleidingen denken wel aan een webshop of winkel, maar niet aan de markthandel. Terwijl de markt laagdrempelig is om in te beginnen. Met een kapitaal van 20.000 euro en een busje kun je al beginnen. Als het niet lukt is een winkel veel lastiger om mee te stoppen."