Afbeelding

Huizencrisis 3 - Knieëngemopper

De vier trappen in mijn tijdelijke woning tellen bij elkaar 51 treden. Als ik ze oploop, maar vooral als ik naar beneden ga, praten mijn knieën tegen me: ‘Knak, knak, knak’. Dat is knieëngemopper voor ‘Wat heb je nou gedaan, Alice, was je ons vergeten? Weet je wel hoe oud we al zijn? En al die caravankilo’s die je bij elkaar gegeten hebt, hebben het er voor ons niet beter op gemaakt.’ Ik schrik er wel van. Ze hebben gelijk, hoe kon ik ze vergeten zijn? ‘In de caravan hadden jullie het anders ook niet zo best’ werp ik slapjes tegen. ‘Daar konden jullie onder het tafeltje maar in één houding staan, wat jullie echt niet fijn vonden. En wat hadden we te kiezen? We zijn echt heel goed terecht gekomen. Straks wordt het beter voor jullie, als we aan het Ubuntuplein wonen. Alles lekker gelijkvloers.’

Bonuskleinzoon Sami vindt het, anders dan mijn knieën, fantastisch hier in ons ‘leenhuis’, al was zo ongeveer het eerste dat hij deed van enthousiasme van de trap vallen. ‘Ik heb tegen iedereen op school gezegd dat je in een villa woont. Ik weet wel dat jij zegt dat het een rijtjeshuis is, maar ik vind het vanbinnen een villa!’ Hij heeft ontzag voor grote huizen. Toen ik nog in Warnsveld woonde en ik hem ophaalde van school, wees hij ze telkens weer aan en vertelde er verhalen bij. Hij houdt ook van dure auto’s, zoals Maserati’s. En hij gaat veel geld verdienen, zegt hij. Ik geloof hem. Hij is een bijzonder jongetje.

Het Ubuntuplein vindt hij overigens niks. Er is geen extra kamer voor hem. En hij vindt het raar dat ik in een appartement ga wonen, zonder tuin. We lopen ernaar toe. Hij blijkt niet een kind dat een bouwput interessant vindt. Als ik mijn voordeur aanwijs, haalt hij zijn schouders op. Ik wijs hem het spoor en de treinen. Ook geen interesse voor. Dan ziet hij het parkje met bankjes en speeltoestellen. En een crossbaan. Vergeten is de logeerkamer. ‘Zullen we daar naartoe gaan?’ roept hij enthousiast. ‘Dat vind ik leuk, daar kan ik op woensdag spelen. En dan neem ik vriendjes mee van school.’

Mijn knieën beloof ik mooie wandelingen. Niet te lang, niet te kort. Precies goed om gezond te blijven. En zo zijn we dan toch weer allemaal tevreden. 

Alice Koers