Afbeelding

Wankel

Sinterklaas is alweer vertrokken. Niet dat ik er iets van mee heb gekregen. Het eerste laagje sneeuw is inmiddels gevallen, ik zie het vanuit mijn warme woonkamer. Een koolmeesje pikt aan een van de laatste verschrompelde vijgen aan de boom. De lucht is stralend blauw, stukken beter dan dat suffe decemberweer van de afgelopen dagen. Van dat weer dat je voor de kerstdagen hebt of op 1 januari. Onbestemd, miezerig, saai. 

Bijna drie weken geleden kreeg ik een positieve uitslag op dé test. Ik bleek geen uitzondering, om mij heen regent het gewoon mensen die het virus te pakken hebben. Er zijn er bij die alleen een beetje snotteren, maar ook die er bijna aan onderdoor (zijn ge)gaan. Ons lichaam is een mirakel, dat werd me maar weer zo duidelijk. We nemen het meestal maar voor lief en gaan ermee om alsof het een stuk meubilair is. Vroeger heb ik het nog weleens vervloekt als die maandelijkse, vrouwelijke plaag (voor mij dan, hè) weer voorbij kwam. Stilletjes, en soms hard huilend van de pijn, de tientallen oorontstekingen en operaties in mijn jeugd ondergaan. Nu krijg ik daar weer een staartje van mee, als een soort van toegift. Ik was vergeten hoe geïsoleerd je je kunt voelen als je gehoor niet naar behoren werkt. En hoe je wankel je ervan kunt raken. Zondag met nog wat wiebelige benen een wandelingetje gemaakt en daarna even wat lekkers gaan eten bij het tentje in het bos. Ik vergat even dat ik nog bijna niks proef of ruik, dat was een beetje jammer van dat waarschijnlijk erg smakelijke taartje. Mijn lichaam is zo hard aan het werk om te herstellen, maar helaas werkte het herstelbewijs niet. Een rood kruis kwam tevoorschijn. Gelukkig mocht ik blijven.

Anouk Plantinga