Afbeelding

Coronahitte

COVID-19 piept en kraakt nog na in mijn lijf.

Twee weken geleden knuffelde ik mijn kind, sindsdien gloeien mijn wangen. Mijn bezigheden hebben een week stilgelegen, maar mijn verhitte hoofd maakte overuren. Met iedere ademhaling voelde ik: buitenwereld - binnenwereld, buitenwereld - binnenwereld. Dat is het typische van de longen, de buitenwereld komt echt naar binnen. En het typische van deze ziekte, iedereen vindt er wat van. Wat 'men' vindt dat wijsheid is, strookt niet met wat ik als verstandig ervaar. Ik heb me niet laten vaccineren en dat schuurt. Ik heb meer vertrouwen in mijn eigen gezonde lichaam, dan in een vaccin waar geen langetermijnervaring mee is. Maar wie ben ik, om tegen de wind in te blazen?

Dus toen werd ik ziek. Erg ziek? Niet te ziek om te schrijven, om te lezen, om te stofzuigen, maar wel te ziek om het piekeren te stoppen. Ik voel de buitenwereld zwaar drukken, maar eigenlijk alleen in mijn hoofd. In het echt zijn de mensen die ik ontmoet, te hoffelijk om onaardig te zijn.

Ik ben geen stellige anti-vaxxer. Ik vind het een reuze prestatie om in zo'n korte tijd een medicijn te ontwikkelen dat de hele kwetsbare doelgroep weet te beschermen, maar voor wie jong en gezond is, is koorts als een schoonbrander die het immuunsysteem een boost geeft. De hele toestand is echter te complex om stellig te kunnen zijn. Maar niet stellig zijn, is als onzekerheid en dat voelt heel ongemakkelijk. En dat is precies hoe ik me voel. De oppervlakte van mijn gemoed is onrustig, maar in de diepte voel ik een rustige zekerheid dat ik deze ziekte achter me laat en daar sterker van wordt.

De openbare opinie is grover en ongenuanceerder dan ik in het persoonlijke vlak ontmoet. Daar zijn de meningen ook als T-splitsingen, maar is men bereid ten behoeve van de relatie een bocht te maken. Daar krijg ik het dan ook weer warm van, van dankbaarheid.

Jolien Wilmar