Varen met Arend

Mijn goede vriend vroeg me mee varen en ik ging mee onder één voorwaarde: het nieuws en het C-woord zouden aan wal moeten blijven. Daar moest hij over nadenken aangezien hij graag en veel zijn mening deelt. Ik ben het overigens lang niet altijd met hem oneens; uitsluiting op basis van medische gegevens, sterk opgevoerde dwang tot het zetten van een prik waarvan we inmiddels al weten dat je er niet minder besmettelijk door bent. Een vaccinatiegraad die kostte wat kost omhoog moet, desnoods door de druk op jongeren op te voeren, maar waarom eigenlijk? De slogan: ‘Je doet het voor een ander’ klopt niet meer als je gevaccineerd het virus nog steeds overdraagt.

Ik liet mezelf lekprikken in de hoop daarmee terug over te kunnen tot de orde van de dag, maar niets is minder waar. Ineens bevind ik mij ongevraagd in een kamp en zitten mijn vrienden in het andere kamp. In het kader van overbruggen is het vast goed om samen in een bootje te gaan zitten. ‘Oké, tien minuten discussie per dag dan als compromis. Als je maar niet gaat zeggen dat ik geprikt en wel de herfst niet zal halen. Dat is zo’n ongezellige gedachte.’ Arend grijnst naar me: ‘Dat is precies waarom ik wil zeilen met jou, Willem. Een afscheidsreis.’ Hij lacht hard en schenkt me een Berenburg in.

Het is een ouderwets Hollandse zomer, het bootje schommelt op de Friese meren en áls er af en toe een zonnestraal doorbreekt dan juichen we hard en gaan direct op zoek naar zwembroek en zonnebril. Ik ben de fokkenmaat en krijg genadeloos op mijn kop als ik het langwerpige en gevlochten ding in mijn hand een touw noem. We hannesen met de mast en gaffels voor ophaalbruggetjes die niet opgehaald worden voor twee oude knarren in een bootje. Ik zet koffie in het vooronder en voel hoe mijn stramme ledematen moeten wennen aan de kleine ruimte. We laten ons geselen door wind en regen. Iemand zegt ons dat er onweer op komst is, maar we hebben het onszelf verboden om ons druk te maken om buienradar. Met je boot in het water en je neus in de wind merk je vanzelf wel welk weer het is. We halen herinneringen op, contempleren de keuzes die we maakten, de koers die we voeren, vandaag en de afgelopen zeventig jaar. En o ja, die tien minuten, we zijn ze glad vergeten.