Miriam Maas kijkt vooruit naar betere tijden. Foto: Jolien Wilmar

Miriam Maas kijkt vooruit naar betere tijden. Foto: Jolien Wilmar

'Ik werd op handen gedragen door de jongens van de lts'

Terwijl de banden van mijn auto vervangen worden en ik lekker in het zonnetje zit, komt er een vrouw naast me staan, dus begin ik een praatje. Ze kijkt vriendelijk uit een stel mysterieuze ogen. Soms kan je het zien als een leven niet over rozen gaat, zo vermoed ik ook bij deze vrouw een bijzonder levensverhaal. Als ik haar vraag voor deze rubriek, word ik zonder omhaal gastvrij bij haar thuis uitgenodigd.

Door Jolien Wilmar

Miriam Maas vertelt: "Misschien kwam het doordat ik op anderhalf jarige leeftijd een hersenvliesontsteking kreeg, mijn ouders dachten van wel. Ik leerde moeilijker dan mijn twee zussen en kreeg daardoor het advies om naar de huishoudelijke vakschool te gaan. Ik koos voor de lts (lagere technische school) en werd er als enig meisje van dat leerjaar op handen gedragen door de jongens.

Ik had het erg naar mijn zin op de afdeling grafische technieken. We leerden letterzetten, drukpersen afstellen, fotograferen en foto's retoucheren. Ik haalde hoge cijfers en kreeg daardoor de bijnaam 'studentje'. Om van die bijnaam af te komen ben ik er met de pet naar gaan gooien.

Eigenlijk wilde ik na de lts in Zutphen naar de grafische opleiding in Utrecht, maar vanwege mijn slechte cijfers kon dat niet en kwam ik terecht op het kmbo (kort middelbaar beroepsonderwijs) in Zwolle. Het bleek een herhaling van de lts, dus totaal oninteressant. Na de herfstvakantie ben ik van school gegaan. Maar ja, ik was nog leerplichtig en moest naar een vormingscentrum. Daar leerde we dingen als typen en winkelvaardigheden.

Mijn werkzame leven ben ik begonnen in de brood- en banketkraam op de markt waarna ik een tijd in de telemarketing heb gewerkt. Verschrikkelijk was dat. Als de omzet tegenviel dan moest ik verplicht onbetaald overwerken, of de baas pakte voor straf het drinkwater af. Ik ontwikkelde astmatische bronchitis, tot ik vertrok en aan de slag kon bij de bind- en drukkerij de Koninklijke Wöhrmann, tegenwoordig heet het Wilco Zutphen BV. Ik was verantwoordelijk voor de plaatvervaardiging, een heel secuur werkje. Veertien jaar lang heb ik er met veel plezier gewerkt, tot ik zwanger raakte. Parttime werken viel niet te bespreken en fulltime werken wilde ik niet met een baby.

'Wat mij ook

boven het

hoofd hangt, ik

wil vooruit'

Tegen de tijd dat mijn zoon oud genoeg was voor de peuterspeelzaal, gebruikte ik de vrijgekomen uurtjes om te werken als schoonmaakster bij Trajectum. De dankbaarheid bleek enorm groot wanneer ik iemands kamer weer netjes en schoon had gemaakt. En daar viel wat schoon te maken! Stel je een kamer voor die plakt van de limonade en bedekt is met shagresten. De lol voor mij is dan niet alleen om het schoon te maken, maar ook om zo'n cliënt te leren hoe hij zelf zijn kamer schoon kan houden. Als ik dan zo'n kamer schoonmaak is er best tijd voor een praatje. Dat menselijke contact maakt mijn werk leuk. Ik voel me verantwoordelijk voor de gebouwen waar ik in werk en ben me ervan bewust dat het voor alle mensen die daar leven en werken fijn is als het er netjes en fris uitziet. Het is echt mooi werk, alleen heeft het zo'n lage status. Eigenwaarde is toch al ver te zoeken bij mij. Ik lijk misschien stoer en stevig maar ondertussen…

Mijn gebrek aan eigenwaarde heeft me tot twee keer toe in de armen van mannen gedreven, waar ik nu nog de zure vruchten van aan het plukken ben.

Ik heb een berg van ellende achter de rug zoals: een hartaanval, een levertumor door jarenlang pilgebruik, op de scan werd vervolgens een kwaadaardig plekje op mijn longen ontdekt, waardoor een deel van mijn rechterlong verwijderd moest worden. In diezelfde tijd scheidde mijn ouders na 49 jaar huwelijk en twee jaar geleden overleed mijn moeder en kwam er na een heftige periode een eind aan mijn eigen huwelijk. Ik leek net al die narigheid te boven te komen toen bleek dat de huwelijkse voorwaarden waar ik destijds verliefd voor tekende, me nu de schuldhulpverlening in dreigt te sleuren.

Maar wát mij ook boven het hoofd hangt, ik wil vooruit, mijn verleden afschudden, mijn eigenwaarde opbouwen en vrienden maken."

Miriam zit niet als een geslagen hondje op de bank te wachten tot haar zelfvertrouwen groeit, nee ze werkt eraan door onder andere samen met een paardencoach te begrijpen wat haar mechanismen zijn in relatie met een ander. Zo vertelt ze dat die coach haar vroeg: "Breng het paard maar in draf." Het paard stond rustig naar haar te kijken en Miriam doet van alles om hem in beweging te krijgen, maar wat ze vooral doet is door haar knieën zakken en hem zo uitnodigen in beweging te komen. De coach spiegelt haar dat ze zich dus klein maakt, onderdanig, om iets in beweging te zetten. Miriam herkent het patroon en leert samen met haar coach hoe ze rechtop kan blijven in het leven.

Als ik bij haar wegfiets, kom ik langs de bijentuin in de zuidwijken. Kijk, denk ik, dit is een plek waar iedereen welkom is. Hier zou Miriam binnen moeten stappen. Maar zo werkt dat niet als je niet zeker van jezelf bent. Dan zeg je niet zomaar: 'Hallo, hier ben ik.' Nee, dan zou je eigenlijk uitgenodigd moeten worden.