Pleegouder Sascha Versmissen. Foto: Jolien Wilmar
Pleegouder Sascha Versmissen. Foto: Jolien Wilmar

'Ik was zestien, toen ik wakker werd met bevroren haren in mijn kleine boshuisje'

Sascha Versmissen vraagt of we het interview bij haar thuis kunnen doen, want zij kan niet weg omdat ze pleegkinderen in huis heeft. Ze vertelt dat ze met veel plezier in Warnsveld woont en hoe belangrijk een goede woonplek is. "De buren zijn tolerant en behulpzaam en dat is wel nodig in een huis met pleegkinderen, we bezorgen ze soms best veel overlast."

Door Jolien Wilmar

Tijdens een festival werd ik door een jongeman uitgenodigd om in een woongroep in een kraakpand in Brummen te komen wonen. Hij zei: "Wij hebben helemaal geen vrouwen meer in huis, wil jij bij ons komen wonen?" Ik was veertien jaar en nam de uitnodiging graag aan. In deze gemeenschap van vijftien jongemannen, heb ik fantastische jeugdjaren beleefd. Ieder steunde met zijn eigen talenten de groep en zo zorgden we voor elkaar. Ik hield de veertien houtkachels brandend, zorgde voor de kippen en geiten, hielp in de tuin en het huishouden en leerde er koken voor grote groepen, want behalve de zestien bewoners waren er altijd vrienden aanwezig. Verder leerde ik er de waarde van biologisch eten, sociale vaardigheden, respect voor de natuur en hoe je een ander in zijn waarde laat. Op een dag klopte er een jongen aan die vertelde dat hij gevlucht was uit een instelling in België, hij vroeg om onderdak. Wij onderhielden deze jongen, ieder naar eigen vermogen, en ondanks het feit dat hij problematieken had, was hij van harte welkom.

Na twee jaar werd de woongroep gesloten en kwam ik in mijn eentje te wonen in een piepklein huisje in het bos. Ik werkte in een opvanghuis voor dak- en thuislozen en genoot van de bijzondere verhalen van de bewoners. Er was bijvoorbeeld een oud mannetje dat stiekem zat te roken en tevreden lurkend aan zijn pijp vertelde dat hij de kost verdiende door konijnen te vangen en die op de markt te verkopen.

Ik heb een gezin met twee eigen kinderen en mijn werk bestaat er uit om in mijn gezin pleegkinderen op te nemen. De meeste pleegkinderen die wij opvangen hebben een traumatisch verleden en zijn verstandelijk beperkt, waardoor ze niet goed kunnen vertellen wat er is. Ik ga ervan uit dat agressief gedrag voortkomt uit angst, dus het is voor mij steeds de vraag als iemand zich afzet, waar ben je bang voor? Hoe kan ik het veilig voor je maken?

Deze kinderen hebben duidelijkheid en structuur nodig. Als je een van de kinderen zou vragen hoe ik ben, zeggen ze misschien dat ik bot ben, maar voor kinderen is een beetje botheid juist duidelijk en daarmee biedt het veiligheid. Buiten mijn werk ben ik regelmatig aangesproken op mijn ongenuanceerde manier van communiceren en heb ik echt stappen moeten zetten in bedachtzaam en onderbouwd verwoorden. Het moeilijkst in dit werk vind ik dan ook de behoeftes van het kind vertalen naar de buitenwereld. Het gaat altijd om het kind en dat gaat me zó aan het hart, dat ik er emotioneel van kan worden en dat helpt de nuance niet.

Contact en communiceren is voor sommige pleegkinderen zo moeilijk dat ze niet naar school of sportclub kunnen. Zwemvereniging de IJsselmeeuwen wil echter alle kinderen de gelegenheid bieden om te leren zwemmen. Na uitvoerig beraad hebben ze aangeboden mij te leren lesgeven, zodat ik kinderen met een bijzondere hulpvraag les kan geven. En zo hebben meerdere kinderen uit het gezinshuis toch hun diploma kunnen behalen. Sommige kinderen hebben verschillende keren het C-diploma gehaald. Doorstromen brengt teveel nieuwigheid met zich mee, dus gaan we gewoon door met wat er wél goed gaat.

Eens op een ochtend werd ik als zestienjarige wakker met bevroren haren in mijn onverwarmde boshuisje. Bij hoge uitzondering kreeg ik een sociale woning toegewezen in een splitsflat in Apeldoorn. Recht tegenover de man die mij ontzettend intrigeerde. Ik was hem tegengekomen in een natuurvoedingswinkel. Hij wist van alles te vertellen over macrobiotiek, Krisnamurti, Freud en Steiner. We kwamen dus tegenover elkaar te wonen, ik ging ook in die natuurvoedingswinkel werken, we raakten bevriend en ik werd zwanger om het maar even kort door de bocht te vertellen. Vanaf het begin was het me duidelijk dat ik het kind alleen zou opvoeden. Ook al was de vader van onze dochter een enorme schat, echt een goed mens, hij was niet stabiel genoeg om de verantwoordelijkheid van een kind te kunnen dragen. We hebben altijd contact gehouden, net zo goed als ik dat heb gedaan met de vader van mijn zoon.

Ondertussen zijn mijn kinderen volwassen.

Ik sta er als pleegouder meestal alleen voor, maar ik heb wel hulp ontvangen van het expertisecentrum. Bij hele ingewikkelde situaties sturen zij deskundigen die thuis komen om de situatie te observeren en raad te geven. Ik heb daar zulke goede ervaring mee en het mooie is dat ze mijn manier van werken zozeer op waarde hebben leren schatten dat ze mijn expertise nu ook inzetten. Zij weten precies te benoemen waarom mijn manier van werken effectief is, dat voelt als een bijzondere erkenning.

Volwassen worden heeft voor mij betekend dat ik begrijp dat ik mijn emoties niet ben, maar dat mijn emoties voortkomen uit de gedachtes die ik heb." Sascha schatert het uit als ze vervolgt: "Het zou een hoop narigheid hebben gescheeld, als ik dat eerder zou hebben begrepen."

De naam van de geïnterviewde is gefingeerd vanwege privacy redenen.