Afbeelding

Moeder

De afgelopen weken was ik veel op pad. Ik bezocht steden als Den Haag, Amsterdam en Utrecht en op de één of andere manier lijkt de crisis daarginds altijd meer voelbaar dan hier. In Amsterdam zaten rijen jongeren, overduidelijk op zoek naar vertier, met hun benen bungelend over de rand aan de vele grachten te drinken, in hartje Utrecht leek het wel koningsdag, zo bomvol was het op straat op die ene zonnige dag, met toen alle terrassen nog op slot. Vanuit de tram in Den Haag zag ik lange rijen wachtenden voor de Primark en de Action staan, iets wat me nog het meeste deed denken aan de vele toeristen die ik, toen ik nog in het pré corona tijdperk in de hoofdstad woonde, altijd voor het Anne Frank huis geduldig zag wachten. Alles stemde me een beetje triest. Opeens werd ik in Utrecht aangesproken door boa’s, iets wat me in Zutphen nog nooit overkomen was. In Amsterdam had haast ieder café een buitenachtige bar gefabriceerd in de hoop toch nog wat koffies te slijten aan de vele voorbijgangers. Dit waren voornamelijk wandelaars en joggers van alle leeftijden met verbeten gezichten. Alsof ze dachten: ‘Mij pak je niet virus, want ik blijf fit en gezond!’ Op grote matrixborden in de hofstad stond te lezen: Blijf thuis, Den Haag tegen corona. Vooral het woordje tegen vond ik hier slecht gekozen, want tégen impliceerde voor mij dat het virus gewoonweg niet mocht bestaan terwijl het toch echt alom aanwezig was. Blijf thuis, Den Haag overwint corona had mij persoonlijk een betere, en misschien hoopgevender tekst geleken. Tot slot leken de grote, brede straten met hun statige huizen buiten de verschillende stadscentra ineens nóg groter en leger dan ze al waren, eveneens een aanblik die ik van Zutphen niet kende. Hier voelde de straatjes soms gewoon leeg, alsof de mensen even een middagdutje deden, maar zo weer naar buiten konden komen, hier was de markt altijd gezellig druk, maar nooit tjokvol en leek het leven, ondanks mondkappen, toch gemoedelijk zijn gangetje te gaan. Zo zeer zelfs, dat ik de afgelopen maanden soms zelfs vergat dat er een crisis gaande was. Ik ben dan ook altijd blij als op de terugweg mijn trein weer over de IJsselbrug dendert. Zutphen met haar mooie stadsmuren en torens voelt veilig, Zutphen met het geruststellende gebeier van de Walburgis voelt als thuis. Bijna als een rondborstige moeder die haar armen om me heen slaat en fluistert: ‘Stil maar, alles komt goed, ook al is het een beetje anders nu.’

Mirjam van Biemen