Mevrouw van der Lende. Foto: Jolien Wilmar

Mevrouw van der Lende. Foto: Jolien Wilmar

"Ja, je moet bewegen hè"

Wie regelmatig rondom Huize de Voorst of Huize het Velde in Warnsveld wandelt, kent vast de dame met de wandelstok, gekleed in de lange statige jas. Dagelijks wandelt mevrouw Van der Lende (94) twee uur lang door de bossen, soms linksom, soms rechtsom.

Door Jolien Wilmar

"Mijn naam is Amerenthia van der Lende - Drop, maar vroeger werd ik Kiek genoemd en tegenwoordig noemt men mij Renske of mevrouw Van der Lende."

Opeens gaat ze helemaal rechtop zitten en stralend zegt ze: "Ik heb zo genoten van de afgelopen regendagen!"

"Houdt u dan zo van wandelen in de regen?!"

"Nee, als het regent hoef ik niet te lopen."

"Wat doet u dan?"

"Niks! Dan zit ik gewoon een beetje te suffen. Als het weer het wel toelaat om te wandelen, dan loop ik in de ochtend twintig minuten door de wijk en in de middag twee uur door de bossen en in de tussentijd ben ik bezig met moed verzamelen om te gaan lopen."

'Als het regent
hoef ik niet
te lopen'

Mevrouw van der Lende woont sinds twee jaar in villa de Bouwkamp in Warnsveld, een kleinschalig woon- en zorghuis. Nog een paar jaar en ze kan terugblikken op een eeuw Nederlandse historie.

Ze is geboren in Mook in het noorden van Limburg, maar verhuisde toen ze twee was naar Maastricht. Ze vertelt dat het voor haar twaalf jaar oudere zussen natuurlijk heel moeilijk was in Maastricht. Bij deze woorden kijkt ze me betekenisvol aan, maar de betekenis ontgaat me. Ze legt uit: "Wij waren een protestants gezin, met alleen maar protestantse familie en vrienden, bezocht een protestantse school en deden boodschappen in protestantse winkels. Daarom werden mijn zussen in het katholieke Maastricht met de nek aangekeken. Maar zelf heb ik daar geen last van gehad. Ik herinner me dat ik het er fijn had en eindeloos buiten aan het rolschaatsen was. Het was rustig op straat, er was veel ruimte, weinig verkeer en nog weinig behuizing. De straten waren van asfalt, dus het rolschaatsen ging heerlijk. Ik ben nog eens teruggegaan naar die wijk. Niet te herkennen, zoveel als er bijgebouwd is."

"We verhuisden naar Amersfoort waar ik de oorlog heb meegemaakt. Op een dag moesten we hals-over-kop onze spullen pakken om naar Noord-Holland te evacueren. Ik herinner me dat ik haastig door het huis liep om het hoognodige mee te nemen. We moesten weg omdat er een bombardement op de militaire basis van Amersfoort verwacht werd. Een week later konden we weer naar huis.

Terwijl mijn moeder op reis was, op zoek naar eten, werd ik naar Harlingen gebracht waar mijn zuster woonde met haar man en zoontje. Toen het weer veilig genoeg was in Amersfoort, werd ik door een bevriende Nederlandse militair van de luchtmacht achterop de scooter naar huis gebracht.

"Met mijn ouders verhuisde ik nogmaals, dit keer naar Oegstgeest bij Leiden, waar ik de meisjes-hbs volgde. Mijn vader werd door de burgermeester van Leiden gevraagd om in Leiden te komen werken. De burgermeester regelde ook een huis voor ons. De woningnood was destijds zo groot, dat veel gezinnen samen onder één dak leefden. Het was dus bijzonder dat wij een eigen huis kregen.

Huisvesting was ook het grootste probleem voor de cliënten die bij mij kwamen toen ik ombudsvrouw was in de gemeente Delft. Mijn werkzame leven is een hele belangrijke periode geweest. Ik gaf leiding aan een team van maatschappelijk werkers en werkte samen met een team advocaten, die mij bijstonden bij complexe zaken. Ik werkte vijf dagen in de week, in de tijd dat onze twee zoons de lagere schoolleeftijd hadden.

Ik heb geluk gehad dat ik mocht werken, want destijds was het heel normaal dat vrouwen van hun werkgever moesten stoppen met werken zodra ze trouwden.

Toen mijn oudste zoon het huis uit was en mijn jongste zoon eindexamen deed, overleed mijn man. Vier jaar later trouwde ik met een vriend van ons. Het was een prettige bijkomstigheid dat hij mijn man en de vader van mijn kinderen ook gekend had.

'Het was dus
bijzonder dat
wij een eigen
huis kregen'


Om samen met hem, mijn twee jongens en zijn vijf kinderen een gezin te kunnen vormen, ben ik naar Groningen verhuisd en heb daar veertig jaar met veel plezier gewoond. Het betekende wel dat ik ontslag moest nemen van mijn werk. Het is een stap geweest waar ik geen spijt van heb gekregen.

Toen ik twee botbreuken kreeg en verzorgd moest worden, kon ik hier in Warnsveld terecht, dicht bij mijn oudste zoon.

Ik woon hier prima in de Bouwkamp. Het is een mooie omgeving en ik word er goed verzorgd. Ik eet met de andere bewoners, maar verder zoek ik niet veel contact. Daar heb ik niet zoveel behoefte aan. Ik prijs me gelukkig dat er in ons huis niemand besmet is geraakt. Ondanks het feit dat we een bewoner van 102 jaar hebben, mogen wij wel bezoek ontvangen. Daar ben ik ontzettend blij om!"