Afbeelding

Achtbaan

Buiten jaagt de storm door de stad. Het piept, kraakt en tocht in huis. Woeste luchten trekken vanachter het glas aan me voorbij en er klinkt geloei en gehuil van de wind. Ondertussen slaat de beiaardier van de Wijnhuistoren er lustig op los. Het carillon wisselt Smoke on the Water van Deep Purple af met I believe I can fly van R. Kelly, een groter contrast is haast niet denkbaar. Binnenin mij stormt het ook. Een leuk soort storm, dat wel. Ik voel me gelukkiger dan ooit. Nieuwe, veelbelovende mensen hebben mijn pad gekruist, ontmoetingen waar ik blij van word. Er is ineens een nominatie voor een belangrijke Europese mediaprijs én een mooie recensie in een landelijke krant voor de podcast die ik maakte. Zo leef ik een beetje in mijn eigen blije bubbel, en kan ik R. Kelly met zijn vlieglied ineens heel goed hebben, maar zodra ik de straat opga, of de nieuwskoppen snel, word ik geconfronteerd met een ander verhaal. De zoveelste demonstratie op het Malieveld of Museumplein, Brazilië dat het virus er maar niet onder lijkt te krijgen waardoor nieuwe varianten de kop op steken, wat ook een bedreiging kan worden voor de rest van de wereld, Baudet die voor de zoveelste keer ergens de benen neemt en hiermee wéér alle aandacht op zichzelf vestigt, een Britse ‘Anne Faber’ omgebracht door een politieagent (!) in Londen, Harry en Meghan die alles op straat gooien en André die Monique verlaat? Huh? Hij had haar toch net ten huwelijk gevraagd (?) wist ik, als fervent achterklapvolger.

Ook was er laatst ineens dat telefoontje van een bevriende kennis uit de stad die me vroeg toch eens te schrijven over de schrijnende verhalen achter de voordeur van haar collega winkeliers. Mensen die niet meer slapen ‘s nachts omdat ze van ellende niet meer weten hoe de eindjes aan elkaar te knopen. Het is een agenda, klinkt het dan weer, het is een vooropgezet plan die hele corona. En heus, ook ik ben er wel eens ingedoken, in die complotten, maar werd er niet vrolijk van, eerder bang. Dus koos ik ervoor gewoon maar te vertrouwen en de overheid níet te controleren, tot ik dan weer iets las over een totaal ander beleid in het buitenland of zag dat mensen samendromden op straat met bier in de hand terwijl op een terras toch veel beter afstand gehouden kan worden. Wat is waar? Zitten we echt op de juiste weg of stevenen we wel degelijk af op het ondenkbare? Alle kanten klap ik op. Om de ellende dan weer even te vergeten als er ineens een vriendin met een bos bloemen voor mijn deur staat vanwege mijn nominatie, maar oh jee mét loopneus en rochelhoest. Spontaan als ik ben, omhels ik haar gelijk. 'Corona zeker?', grap ik er nog op los. 'Ja ha ha', we schateren het uit, maar ik geef haar toch maar geen tweede knuffel bij haar vertrek. 'Niet ziek worden hè?' Roep ik haar na terwijl ik gauw mijn voordeur sluit voor de storm die buiten verder raast. Een achtbaan, dat is het leven nu. Gauw terug in mijn bubbel.

Mirjam van Biemen