Ron en Sandra Joling in de behandelruimte, met links een fles wijn waarmee een goede klant hen aan de hand van een speciaal etiket bedankt voor alle goede zorgen. “Partir c’est mourir un peu…’. Foto: Eric Klop
Ron en Sandra Joling in de behandelruimte, met links een fles wijn waarmee een goede klant hen aan de hand van een speciaal etiket bedankt voor alle goede zorgen. “Partir c’est mourir un peu…’. Foto: Eric Klop

‘Een dierenartspraktijk zonder flauwekul'

Ron en Sandra Joling houden het na 44 jaar voor gezien

Door Eric Klop

WARNSVELD – “Het is alsof je een heel klein beetje doodgaat. We zijn zó intensief bezig geweest met dieren. En met mensen, om uit te leggen. Het was ons leven.” Na bijna 44 jaar zijn Ron Joling en zijn vrouw en assistente Sandra per 1 maart gestopt met hun Warnsveldse dierenartspraktijk. “Onze manier van praktijkvoering eiste veel energie. We zijn nu aan een stukje rust toe. Maar de emoties overheersen nog even.”

Dat Joling al 77 is lijkt nauwelijks mee te tellen. Je zou het hem ook niet geven. “Dat heb je met een jonge vrouw”, lacht Sandra (63), die vrijwel direct nadat de dierenarts zich in 1977 in Warnsveld had gevestigd bij hem als assistente in dienst trad. “Een half jaar later waren we getrouwd.” Samen bouwden ze de praktijk op en uit. De eerste zeven jaar op het Callenfelsplein. “In een doorzonwoning. De grote woonkamer werd in tweeën gedeeld voor wachtkamer en praktijkruimte. We leefden op de eerste verdieping. Op zolder was de slaapkamer. Of het mocht? Weet ik niet. We kregen hoe dan ook respijt. Vrije vestiging, waar collega’s het niet bepaald mee eens bleken. Knetterende ruzie. Mijn opposanten gingen ermee naar de krant. Moest me zelfs verantwoorden voor een tribunaal. Terwijl ik mijn collega’s toch echt niet in het vaarwater zat. Deed alleen kleine huisdieren.”

De start bracht al eerder hoofdbrekens met zich mee. Banken waren niet van zins te financieren. Dus deed Ron een lascursus en fabriceerde hij zelf een tweetal behandeltafels die 44 jaar lang tot volle tevredenheid in gebruik zijn gebleven. De lampen en andere apparatuur waren veelal tweedehands. “Alles moest je in die tijd met je eigen handjes doen. Noem het improviseren”. De praktijk liep echter als een trein. Hetgeen tot nieuwe weerstand leidde. Dit keer van omwonenden. Joling: “Parkeeroverlast, door ‘vreemde’ auto’s. Honden piesten de coniferen onder. Ik moest mij opnieuw verantwoorden. Nu bij de gemeente.”

Die in 1984 min of meer de helpende hand toestak. Een oude boerderij aan de Bieshorstlaan 71, al in 1345 genoemd met de naam ’t Poppink, was vrij. Warnsveld bemiddelde bij de aanschaf. “Het leek alsof er een atoombom was gevallen”, herinneren de Jolings zich. “Eromheen was het helemaal kaal. De staat van het pand bleek niet veel beter. We hebben het totaal moeten verbouwen. Tot woonruimte en een praktijk die aan alle eisen voldeed. Maar de lasten bleken uiteindelijk te hoog. Een deel van de boerderij hebben we verkocht. Tot op de dag van vandaag is hier sprake van twee bedrijven onder één kap. Maar wat hebben we op deze locatie genoten, zowel qua werk als leef- en woongenot! Waar nu helaas een eind aan komt.”

Klein ventje
Liefde voor het dier zat er bij Ron Joling al vroeg in. Geboren te Amsterdam en getogen in Voorburg wilde hij van jongs af aan dierenarts worden. “Ik ging als klein ventje regelmatig logeren bij mijn grootouders. Zij woonden in Sloten, inmiddels een hoofdstedelijke wijk propvol woningbouw, maar toen nog een dorp dat een landelijke oase van rust was. Boerenland, waar ik het een en ander zag gebeuren met een veearts erbij. Dat wilde ik ook. Na de ULO kon ik via de Hogere Landbouwschool in 1966 doorstromen naar de Universiteit om diergeneeskunde te studeren. De HBS als basis zag ik niet zitten. Was niet zo van het schoolse, stilzitten met je armen over elkaar.”

“Ik deed elf jaar over de universitaire studie”, vervolgt de dierenarts. “Dat kon toen nog. Er was voor een rusteloos mens als ik wel meer omhanden. Liep vaak met een bord over straat. Tegen de oorlog in Vietnam, solidair met de arbeiders. Ondersteunde stakingen. Bij de strokartonfabrieken in Oost-Groningen onder meer. Waar we werden weggestuurd. Door actieleider Fré Meijs. ’Als jullie zijn afgestudeerd, ben je ook baas’, zo luidde zijn verklaring. Ja, ook ik haalde mijn bul. Met goede cijfers trouwens. Medio 1977. Professor Wagenaar, bij wie ik afstudeerde, vroeg mij of ik bij hem wetenschappelijk assistent wilde worden. Maar hij was niet echt mijn type. Teveel met die man meegemaakt. Ik sloeg het aanbod af. Maar wat dan? Nam her en der waar. Kwam bij veeboeren op bezoek. Vooral fysiek, als handwerklieden. James Herriot-achtige toestanden. Heel leuk en gezellig. De bio-industrie was echter in opkomst. Dat was niet wat ik wilde. Kon mij daar niet mee verenigen. Inmiddels had ik een vriendin in Warnsveld. Die relatie ging uit, maar had mij er niet van weerhouden de stoute schoenen aan te trekken en er een artsenpraktijk voor kleine huisdieren op poten te zetten. Op mijn 33ste, amper vier maanden na mijn afstuderen.”        

‘No-nonsens’
Van cavia en konijn tot herdershond en lapjeskat. Allerhande gezelschapsdieren kregen Ron en Sandra Joling 44 jaar lang onder hun handen. Waarbij zij steevast opteerden voor een ‘no-nonsens’ manier van praktijkvoering. Fysiek, geen flauwekul, wars van teveel technologie.

“Huisdieren worden steeds meer gezien als mens. Men eist van de dierenarts hetzelfde als wat voor henzelf zou gelden. Een onderzoek kan niet uitgebreid genoeg zijn. Ja, het vak is gegroeid. Diagnoses worden vaker gesteld op basis van getallen en uitslagen. Via MRI’s en echo’s. Maar is dat per se nodig? Ik ben een dierenarts van de oude stempel. Professor Wagenaar leerde mij luisteren, voelen, kijken en ruiken. Daarop stel ik een diagnose en voer de behandeling uit. In 99 procent van de gevallen met succes. En die enkele keer dan het misging was dat het gevolg van overgevoeligheid voor een bepaalde medicatie.”

Hun manier van werken werd door de baasjes niet altijd op prijs gesteld. Dit leidde weleens tot agressie en zelfs regelrechte bedreigingen. Omdat de bezoeker het niet eens was met een bepaalde behandeling. Of Ron en Sandra Joling de schuld gaf van een verkeerde nazorg die, in weerwil van optimale voorlichting waar zij zeer aan hechten, nota bene door de eigenaar zelf was gegeven. “Dieren geven emoties die mensen niet altijd in de hand hebben”, weet Sandra. “Dat is de laatste jaren enorm toegenomen. We hebben geleerd daar mee om te gaan. Zo is het klantenbestand als het ware gezuiverd van agressieve elementen. Uiteindelijk zorgden zeker ook de mensen ervoor dat wij terugkijken op een geweldig deel van ons leven.” Ron voegt toe: “De humor bovendien. Een mevrouw bijvoorbeeld die hier met een hondje kwam dat schurft had. Soms is dat besmettelijk. Vroeg haar of ze ook jeuk had. In no time stond ze met haar broek op de knieën. Allemaal vlekken op haar dijbeen. Ik heb haar maar snel naar de huisarts verwezen. Of de baas die klaagde dat zijn poedel geen nakomelingen kon krijgen. Het beestje wilde nooit op haar rug liggen…“

Vorige week woensdag voerden zij voor de allerlaatste keer een operatie uit. Verwijderden bij een hond twee tumoren. De deur van de praktijk aan de Bieshorstlaan is sinds 1 maart op slot. Alle klanten zijn op de hoogte. Alleen voor inentingen of medicijnen kunnen zij via 06-18209011 bij het vertrouwde adres nog terecht.

Tot 1 april, maar dan is het echt welletjes en komt er definitief een eind aan bijna 44 jaar keihard werken waarin Ron en Sandra Joling, op jaarlijks drie weken vakantie na, ‘24/7’ klaarstonden voor zieke of gewonde huisdieren. Hun boerderij is al verkocht. Aan een familie die er ‘gewoon’ komt te wonen. Zelf betrekken zij komende zomer een nieuwe stek elders in het dorp. “We zijn echte Warnsvelders geworden.” En krijgt Sandra meer tijd voor haar hobby’s. “Fotografie, schilderen, wandelen, lezen. Daar verheug ik me op.” En Ron, die voor dit verhaal nog veel meer te vertellen had? “Ik ga over mijn leven en werk een boek schrijven.”