Bedolven

En toen was het stil. Oneindig weldadig sneeuwwit oorverdovend stil. Rekkelijken en preciezen, voor en tegenstanders van klokken, vaccins, testen, verboden nachtwandelingen en omhelzingen, gedupeerden, rustelozen, betweters en sceptici kijken naar buiten en halen eens heel diep adem.

Een dikke dempende deken heeft alles kalmpjes toegedekt. De sneeuw ligt in duinen tegen de gevels, kleine straatjes zijn tunnels geworden. Bij het openen van mijn voordeur word ik aangenaam getroffen door zo’n duin. Het voelt alsof ik veel te lang in mijn holletje gezeten heb, naar binnen gekeerd weliswaar, maar met een internetverbinding die steeds luider en pessimistischer mijn brein binnen schreeuwt. Met net iets te veel Franse worstjes, kaas en chocolade ook, waardoor ik nu als Winnie de Pooh voor mijn deuropening sta en er niet meer vanzelf doorheen pas. Ik moet mij een weg naar buiten graven en zie dat als een louterende exercitie, een wedergeboorte door flonkerende ijskristallen. Zutphen is bedolven en dat is precies wat ze nodig had.

Een ouder echtpaar komt uitgelaten om de hoek gegleden, mijn mond valt open van verbazing maar het is werkelijk waar; ze langlaufen door de straat. Auto’s staan onbruikbaar op hun plaats achter witte heuvels. Ik loop naar de kade, de IJssel is buiten haar oevers getreden en daar glibbert iedereen, langs haar buitensporige randen. Volgzamen en anarchisten, angstigen en opstandigen, analytici en gevoelsmensen. Daar lopen ze. Hand in hand. Een sneeuwstorm maakt dat ze niet zo goed zien met wie ze eigenlijk hand in hand lopen. Ik ontwaar mijn vriend Arend, die zodanig was weggegleden in angst en complottheorieën dat het een permanente woede met zich meebracht, die zich geregeld op mij richtte als ik een te lichtzinnige uitspraak deed. Ik koop warme chocolademelk voor hem van een slimmerik die thermoskannen op zijn fiets heeft gezet en daarmee op de dijk staat. Het zal een van de weinigen zijn die nog geld verdient dezer dagen. Misschien hebben we ook niet zo veel geld nodig, misschien kan alles veel simpeler. Misschien worden we op ruwe wijze gedwongen tot versimpeling.

En misschien, op een dag, als we ons daaraan kunnen overgeven, misschien blijkt dan dat we in essentie allemaal naar hetzelfde verlangen. Naar een uitgestoken hand, die zonder reserves durven aannemen en naar een beetje rust in je kop. Na een verwarmende slok begint Arend over de farmaceutische industrie, een gure wind steekt op en beneemt hem tijdelijk de adem. Mooi zo.