Crimineel gezocht

Na een half tussenjaar gaat de studie van de hippe dochter in Amsterdam weer verder. Gelukkig maar, want niet studeren en niet kunnen werken is een onplezierige combinatie. Want ook de lunchroom op de Zuidas waar ze werkt, is al maandenlang grotendeels gesloten. Dat kleine beetje waarom de tent nog wel open is is de afdeling ‘to go’, waar eten en drinken afgehaald mag worden. Maar dat zet niet echt zoden aan de dijk, met gemiddeld vier klanten in een uur.

De studie gaat volgende week verder en zo enthousiast als ze is kijkt ze vast in de planning van de universiteit. Gelukkig staan de eerste opdrachten voor de studenten criminologie al online. De eerste opdracht luidt: ga persoonlijk in gesprek met een crimineel. Opdracht twee: doe verslag van een criminele activiteit die jezelf live hebt aanschouwd. Wij kregen deze uitdagingen te horen tijdens het theedrinken toen ze vrijdagmiddag naar Warnsveld kwam.

Natuurlijk wil ik graag weten hoe ze invulling gaat geven aan deze twee opdrachten, bijvoorbeeld een criminele activiteit live aanschouwen. Moet ik misschien zaterdagavond even meerijden naar Urk waar de jeugd naar mijn verwachting weer losgaat? “Nee pap, er staat nadrukkelijk bij dat wij als studenten ons op geen enkele manier met de criminele activiteit mogen bemoeien en al helemaal geen regels mogen overtreden. En ‘s avonds gaan we zeker niet op pad, want er is een avondklok.” O ja, daar had ik even niet aan gedacht. We gaan toch al zo min mogelijk de deur uit, dus van de beperkingen in de avonduren hebben we weinig last.

De andere opdracht staat ook nog open. “En met welke crimineel ga je in gesprek?” Daar heeft ze nog niet over nagedacht dus mevrouw Bombeld en ik denken hardop mee. Woont er misschien een crimineel bij ons in de straat. We gaan in gedachten alle woningen langs, maar we kunnen er niet één aanwijzen. Mevrouw Bombeld werkt bij een verzorgingstehuis waar scherp wordt gelet op een ‘verklaring van goed gedrag’ dus daar zit ook geen gespuis tussen. Bij de Lionsclub Zutphen en verder in mijn kennissenkring kom ik ook geen criminelen tegen. Maar dan schiet mij iets te binnen, hier in de buurt wonen in ieder geval twee mensen die in de gevangenis werken, misschien kunnen zij nog iets regelen.

Maar dochterlief ziet mij al denken. “Nee pap, dit ga ik zelf wel regelen. Als ik er niet uitkom meld ik me wel. En tot die tijd hoef je niets te doen.”

Dat is wel jammer, anders had hier een waarschijnlijk oproep gestaan voor criminelen. Voorlopig moet ik wachten op de wijze waarop ze dit zelf oplost. Criminelen hoeven zich dus niet bij ons te melden.