Afbeelding

Wijf

“Jezus man, je bent toch geen wijf?!” zegt het ene voetballende jongetje tegen het andere.

Ik ben tien jaar en mag mee voetballen om de twee voetbalteams van gelijke aantallen te voorzien. “Zorg maar dat je dat andere team in de weg loopt.” Ik vervul mijn rol zo goed mogelijk, blij dat ik mee mag rennen.

Even later willen de jongens strafschoppen oefenen. Niemand wil op goal, dus wordt er naar mij gekeken. Ik haal mijn schouders op en ga in het immens grote doel staan. Er loopt een man langs net als ik een bal via mijn vingertoppen over de bovenlat laat vliegen. “Dat doe je goed voor een meisje,” zegt hij.

‘Maar een meisje’ zit zo diep, dat ik tijdens een telefoongesprek met een klant, mijn uurtarief binnen een kwartier laat zakken. Ik hoor mijn man zeggen: “Je moet je prijs niet laten zakken, je moet waarde toevoegen!”

Pats. Dat is de spijker op z’n kop. Waarde? Gedachten als - het zijn alleen maar velletjes papier, wat zijn nou woorden? - beheersen mij. Dat gaat nota bene alleen maar over het eindproduct. De basis van mijn werk zit hem in het proces en dat hangt puur van mij af. Ik bén die waarde.

Ik dacht dat minderwaardigheidsgevoelens iets van andere vrouwen was. Ik dacht dat het me gelukt was om net zo stoer als mijn broers en mijn vrienden te zijn. Ik dacht…

Potverdrie!!!

Even later zit ik weer in een onderhandeling. Mijn klant heeft haast. Er moet en bedrijfsbiografie geschreven worden in een week. Ik noem mijn prijs en wijk geen cent. Ik werk me uit de naad, de klant is tevreden en dan moet ik de factuur sturen. Ik durf niet.

Ik stuur de factuur en zet daarmee een klein emancipatoir stapje, niet groots en meeslepend in het wit zoals Kamala Harris, maar op mijn eigen belangrijke vierkante millimeter.

Jolien Wilmar