Openhaardhout

“Waar is dat hout voor? Wat gaat u daar mee doen?” Een oudere dame roept mij toe vanaf de overkant van de straat. Ze liep zojuist nog voorbij, maar komt nu terug. Samen met mijn vriend Willem ben ik op de oprit berkenstammen aan het zagen. Gisteren gekocht van de nieuwe buurman die iets verderop zijn nieuwe kavel aan het ruimen is, want daar komt een nieuwe woning.

Het lag in de bedoeling dat de flinke berkenstammen, samen met al het andere snoeiafval, in een grote container zou worden afgevoerd. Waarschijnlijk als basis voor biomassa of voor pallets in brokjesvorm voor speciale palletkachels. Maar dan is met dit vrachtje hout al veel CO2-rijke kilometers gereden en zijn er diverse productieprocessen op losgelaten. Dat lijkt mij niet milieuvriendelijk, een eindbestemming 60 meter verderop is veel efficiënter. Een geldbedrag doet wonderen en een uurtje later liggen er en een stuk of tien flinke berkenstammen op onze oprit. Maar die werken voor deze dame als een rode lap op een stier. Kortom, ons eerste gesprek wordt er niet gezelliger op. Sterker nog, het verloopt stroef.

“Onder welke steen heeft u de afgelopen jaren gelegen?” Ik kijk verbaasd, op zoveel verbaal geweld heb ik niet gerekend. “Leest u wel eens een krant? Dan weet u het toch wel?” Ik stamel terug dat ik inderdaad wel eens een krant lees. Om precies te zijn twee per dag en daarnaast een opinieweekblad voor de diepere achtergronden. Maar daar is deze dame niet van onder de indruk. Ik krijg het idee dat ze houtstokers maar aso’s vindt.

“Ik woon hierachter en heb de afgelopen jaren veel last van u gehad”, laat ze onomwonden weten. Dat vind ik vreemd, de afgelopen jaren hebben we niet gestookt, want het hout was op. In die jaren hebben we er een flinke hoeveelheid aardgas doorheen gejaagd. Ik probeer het leed wat te verzachten. “De helft van het hout wordt hier niet verbrand. Kijk er ligt al een flinke hoeveelheid op de aanhangwagen met bestemming Toldijk, dat scheelt toch al 60 procent.” Vanuit mijn ooghoeken zie ik Willem lachen, maar de dame kijkt mij nog steeds zeer onvriendelijk aan. Zou ze van een of andere milieupartij zijn die tegen houtstook is? Ik doe nog één poging. “Kijk, u ziet hier een stapel hout, maar ik zie hierin een verantwoorde stapel biomassa.”

We worden het helaas niet eens en de dame vervolgt haar weg. Willem barst in lachen uit. “Wat wonen er toch rare mensen in Warnsveld, daar hebben we bij ons in Toldijk gelukkig weinig last van.” De motorzaag gaat weer aan en een paar uur later ligt er vier kuub te drogen in het houthok, voor een paar gezellige vlammetjes in het weekend.