Monique Doggen, gezondheidsbevorderaar namens de GGD voor asielzoekers. Foto: Saskia Doggen
Monique Doggen, gezondheidsbevorderaar namens de GGD voor asielzoekers. Foto: Saskia Doggen

‘Preventie is de sleutel tot iedere vorm van gezondheidsbevordering, dat geldt zowel voor de akkerbouw als voor asielzoekers’

Monique Doggen is geboren op een boerderij in de polder. Dit akkerbouwbedrijf met zijn 48 hectaren vormde een ideale plek om, samen met haar oudere zus en tweelingzus, op te groeien. Helaas overleed hun vader toen Monique vijf jaar was, maar gelukkig zette hun moeder het bedrijf met behulp van de buren voort.

Door Jolien Wilmar

Toen de moeder van Monique bijna 65 jaar was, speelde de vraag wie het pachtbedrijf over zou nemen. Van de drie zussen had Monique het meeste boerenbloed in zich, maar ze was ook verknocht aan haar werk als verpleegkundige op het asielzoekerscentrum. Bovendien moest je in die tijd de middelbare landbouwschool gevolgd hebben om het pachtersschap van je ouders over te nemen. Monique en haar vriend Joost besloten het bedrijf toch over te nemen want Joost had in Wageningen plantenziektekunde gestudeerd. Er moest echter wel getrouwd worden, aldus de toen geldende pachtwet.

“Destijds, zo’n 25 jaar geleden, deed ik als verpleegkundige in het opvangcentrum allround verpleegkundig werk. Curatieve taken, preventiewerk, dat wil zeggen voorlichting, jeugdzorg en psychosociale ondersteunende taken. Tegenwoordig zijn die taken verdeeld over verpleegkundigen in dienst van opvang centra, de GGD of GGZ-instellingen.

Een van mijn taken op het AZC was het in kaart brengen van de gezondheidssituatie van de vaak getraumatiseerde asielzoekers. Daartoe vroegen we naar het vluchtverhaal van de asielzoeker, om zijn gezondheidsproblematiek te begrijpen. Tegenwoordig vind ik het beter om de asielzoeker de tijd te geven zijn vluchtverhaal te vertellen wanneer hij daar aan toe is.

Ondertussen kregen Joost en ik twee kinderen. We wilden graag zelf voor de kinderen zorgen, zonder ze naar de opvang te brengen. We merkten echter dat Joost weliswaar veel tijd aan de kinderen kon besteden, maar niet op regelmatige tijden. We waren afhankelijk van het weer. Het kan namelijk gebeuren dat een boer plots dagen het land op moet, omdat er regen voorspeld wordt en het zaad snel de grond in moet.

Zo kwam het dat ik voor het volledige moederschap koos, ondanks het feit dat mijn afstudeerscriptie ging over het belang van parttime werken en het evenredig verdelen van de taken binnen een huwelijk. De praktijk bleek weerbarstiger en ik moet zeggen dat ik er ontzettend van genoot om bij de kinderen te kunnen zijn.

Van gangbaar naar biologisch
Toen we begonnen op onze boerderij, was het een gangbaar akkerbouwbedrijf, ziektes en onkruid werden bestreden met pesticiden. Binnen ons gezin kampten we zelf met ziekten en gingen we op zoek naar hoe je ziekten kan tegengaan. Al snel werd duidelijk dat het versterken van het immuunsysteem beter aanvoelde dan het bestrijden van ziekten. Die visie op ziekten en gezondheid pasten we toe op onszelf en op de gewassen en bodem van de boerderij.

We kwamen steeds meer in contact met de biologische wereld en merkten dat de traditionele boeren praatten in termen van problemen, wanneer ze geconfronteerd werden met overheidsbemoeienis. De biologische boeren praatten in termen van oplossingen. Eens, op een reisje met biologische boeren door Europa zag ik hoe die boeren op iedere boerderij waar we te gast waren, aan de aarde voelden en roken. Ik was onder de indruk van hun liefde voor de aarde.

Het was een pijnlijk moment toen ik moest vertrekken van de boerderij, omdat mijn huwelijk strandde. Ik verhuisde met de kinderen naar Eefde omdat ik wilde dat de kinderen naar de bovenbouw van de Vrijeschool zouden gaan.

Terug bij de asielzoekers
Ondertussen zit mijn dochter in het eindexamenjaar en ben ik in dienst bij de GGD als gezondheidsbevorderaar voor asielzoekers en nieuwkomers.

Met behulp van tolken, geef ik voorlichting over hoe de gezondheidszorg in Nederland geregeld is, bijvoorbeeld dat de route loopt via een huisarts, voor veel mensen is dat nieuw, in andere landen gaat men rechtstreeks naar het ziekenhuis.

Ik geef ook voorlichting over het leven in twee culturen. Ik vertel bijvoorbeeld dat in Nederland de kinderen aangemoedigd worden om mondig te zijn en een mening te vormen. In andere landen wordt dat ervaren als brutaal, waardoor die ouders het gevoel hebben dat het helemaal niet goed gaat met hun kinderen als ze binnen het gezin ongevraagd hun mening laten horen.

Of we spreken over opvoeden in moeilijke tijden, het is namelijk ontzettend moeilijk als je als gezin, of alleenstaande ouder een getraumatiseerd kind moet opvoeden, terwijl je zelf ook strak staat van de spanning.

We spreken ook over waarden en normen en over seksualiteit. Als we in een groep met acht nationaliteiten het onderwerp besnijdenissen of homoseksualiteit bespreken, is het bijzonder boeiend om te horen hoe verschillend iedereen denkt. Ik merk dat een oprecht geïnteresseerde en open houding leidt tot mooie gesprekken en openhartigheid.

Dit werk maakt me bewust van het feit dat mijn eigen zienswijze echt maar één van de vele zienswijzen is en hoezeer we allemáál beïnvloed worden door de cultuur waarin we opgroeien.

Ik vind het fantastisch om die andere culturen te leren kennen en het maakt me gelukkig als ik merk dat ik onbegrip of wantrouwen kan wegnemen en kan helpen de moeilijke weg van integratie een klein beetje makkelijker te maken.”