Maria van Rijsewijk. Foto: Lonneke van Rijswijk
Maria van Rijsewijk. Foto: Lonneke van Rijswijk

'Ik hoef maar even stil te zijn en ze zijn er gewoon'

Op een zondag nu veertig jaar geleden, stond het leven van Maria van Rijsewijk (toen 34) in een oogwenk op z”n kop. Die dag kwamen haar echtgenoot Theo (38) en zoontje Mark (8) om bij een ernstig scheepsongeluk. Maria bleef achter met Michiel, het tweelingbroertje van Mark, die vanwege dit gemis in 2007 een einde aan zijn leven maakte. In 'De echo van het water' beschrijft Maria (nu 74) hoe ze verder ging na het verlies van haar gezin.

Door Mirjam van Biemen

Bij binnenkomst in haar lichte woning in Zutphen zie ik enorme legpuzzels op tafel liggen. Puzzelen was voor Maria tijdens die verdrietige jaren een manier om haar gedachten te verzetten en ze is het, tot op de dag vandaag, altijd blijven doen. Maar ook de vele gesprekken met haar beste vriendin Wil, bewustzijnswerk en vele, vele wandelingen hebben haar in het zadel gehouden. “De natuur biedt zoveel troost”, zegt ze hierover.

Drie jaar geleden pas, kon ze haar verhaal eindelijk op papier zetten. “Niet om het een plek te geven”, zegt ze gelijk, “want dat had ik al gedaan.” Wel om andere mensen die in een rouwproces zitten een hart onder de riem te steken, want, zegt ze: “Je kunt het te boven komen, weer blij zijn en liefhebben”. Hiervoor moest ze wel tot op de bodem gaan, zegt ze. 'Rauwe rouw' noemt ze het in haar boek. Een proces dat ruim vier jaar in beslag nam en pas startte in 2007 toen Michiel van een brug afsprong. “Daarvoor moest ik mezelf staande houden om voor Michiel te zorgen. Eerder was er dan ook nauwelijks tijd geweest om te rouwen om Theo en Mark.”

Vijf oktober 1980 was een gewone zonnige zondag in Maria's toenmalige woonplaats Zwijndrecht. Het weer nodigde uit voor een fietstochtje, maar Maria besloot thuis te blijven met Michiel omdat ze geen zin hadden om er op uit te gaan. Theo en Mark gingen dus samen op pad en namen het veerpontje van Zwijndrecht naar Dordrecht. Ze zouden voor het donker weer thuis zijn. Op de terugtocht over het water ging het echter mis. De pont kwam in aanvaring met een tanker en zeven mensen vonden de dood, waaronder Theo en Mark. “Ik was daar, maar tegelijk was ik er niet, het was alsof ik boven mijn lichaam zweefde.” Zo beschrijft Maria haar reactie toen ze het nieuws te horen kreeg. Vanaf dat moment begint een leven van vallen en opstaan voor moeder en zoon die beiden compleet in shock zijn na deze tragische gebeurtenis.

Maria vertelt me een anekdote. “Ik was de tweeling regelmatig kwijt. Dan waren ze samen op pad. Vaak vond ik ze dan terug voor een etalage bij een woonwinkel over de brug naar Dordrecht. Stonden ze daar te fantaseren over hoe ze hun toekomstige huis zouden inrichten. Twee aapjes van zeven! Mark en Michiel konden niet zonder elkaar, ze deden alles samen. Na Marks dood was Michiel geamputeerd, hij heeft er jarenlang geen traan om kunnen laten, zo groot was de schok. Mark zorgde voor stabiliteit in Michiels leven, die toch wat labieler was dan Mark. Hij was zijn anker kwijt.”

Als Maria na Michiels dood met een psychiater praat, hoort ze voor het eerst iets dat voor opluchting zorgt en wat schuldgevoelens bij haar wegneemt. “Die vrouw zei me: een kind dat zo jong zijn tweelingbroer verliest, die redt het niet. Dat is uitgekomen.” Omdat Maria in die jaren gebukt ging onder haar eigen verdriet, lukte het haar niet om haar zoon goed bij te staan. “Achteraf denk ik: ik had hem veel meer moeten knuffelen, vooral nu ik weet hoe zwaar hij het heeft gehad, maar het was ook een andere tijd. Op school was er weinig aandacht voor de dood en omstanders wisten niet goed hoe ze met ons om moesten gaan. Ook van mijn familie heb ik weinig steun ontvangen, ze vonden dat ik er teveel over sprak.”

Met Michiel ging het na de dood van Theo en Mark snel bergafwaarts. Hij leed aan een posttraumatische stressstoornis, raakte verslaafd en belandde uiteindelijk in de prostitutie. Op zijn vierendertigste besloot hij dat het genoeg was. “Zijn dood was geen verrassing voor me, het zijn hele zware jaren geweest, waarbij hij in verschillende instellingen heeft gezeten. Ik heb gedaan wat ik kon, maar hij viel steeds terug”.

Na Michiels dood vindt Maria een map met brieven en gedichten in Michiels huis en welt het idee in haar op om alles te bundelen. “Ik voelde opeens een enorme drive om te gaan schrijven, terwijl ik geen schrijfervaring had.” Maria, die niet wist dat Michiel zoveel geschreven had, realiseert zich dan dat het van meet af aan een verloren zaak is geweest met Michiel:

.. Laat me gaan, laat me gaan, laat me stoppen met dit bestaan, ik word verwacht, ik kom eraan, waren jullie maar nooit weggegaan..

“Het ergste vind ik Michiels lijden door de schuld van een ander”, zegt ze. Toch heeft Maria het de schipper nooit kwalijk genomen. “Hij had voorrang moeten geven aan de grote scheepvaart, maar dit had mij ook kunnen overkomen. Had hij gedronken of drugs gebruikt, dan was het een ander verhaal geweest.”

Maria's nieuwe partner loopt de woonkamer binnen. Ze leerde hem kennen via internet en ze zegt me erg gelukkig te zijn. Ze denkt nog regelmatig aan haar man en kinderen, maar met de term loslaten heeft ze niks. “Loslaten vind ik zo'n stom modewoord. Nee, je moet het laten zijn, dat is de essentie van het leven. De dood zie ik als een eindpunt en je rouwt om het leven dat je samen hebt gedeeld. Daar moet je de tijd voor nemen, je terugtrekken, maar op een gegeven moment kun je weer verder. En soms, als ik troost zoek, hoef ik maar even stil te zijn en dan zijn ze er gewoon. Dat hoeft niet altijd verdrietig te zijn.”

De echo van het water/ uitgeverij Lente/ ISBN: 9789492783141

Maria van Rijsewijk geeft ook lezingen over rouwverwerking.


Contact: info@uitgeverijlente.nl