Afbeelding

As

“Het stijgt op!”, zegt mijn moeder verbaast, als we de as van mijn vader behoedzaam uit een doos in het vers gegraven gat laten stromen.

Tijdens de laatste dagen van zijn leven, toen hij bijna niet meer kon praten, zei hij dat hij weer op klompen liep, over het pad langs de beek.

Het is een warme dag, als we met de hele familie op gehuurde fietsen de memorabele plaatsen van papa’s bestaan langsfietsen. In de fietstassen zit vooral eten voor een picknick en in de tas op de fiets van mijn oudste broer zit de as van papa. Mijn neefje wilde die fiets niet, “Ik wil niet met opa…uh op de fiets.”

Als tijdens een van de stopplaatsen mijn broer en jongste neefje ongemerkt van fietsen wisselen moet ik grinniken dat nu de jongste van ons allemaal met opa achterop fietst. Tuurlijk zit mijn vader niet in die doos, dat weten we allemaal, maar toch is het makkelijk om het idee te hebben dat hij daar nog steeds mee verbonden is.

Het is een heuvelachtig gebied en een van die heuvels is speciaal, mama wijst naar een heuvel en zegt: “Dat moet hem zijn.”

Het zijn een paar heuveltjes, ik kies de hoogste want papa wilde altijd winnen en plant pardoes mijn schep in de top. Al snel nemen mijn broers het graven van mij over en zakken wij allemaal op de grond naast het groeiende gat. Het is maar een klein laagje donkere aarde, daarna volgt licht geel zand. Ik laat mijn handen erdoor glijden. Het voelt heel zacht en koel. Fijn.

Als de as het gat in vliegt, moet ik me bedwingen om daar niet ook mijn hand onder te houden. Ik denk dat het zacht is, de as van mijn vader.

Jolien Wilmar