Twenty-one diner

Midden mei haalde ik de hippe dochter op uit Amsterdam. “Pap, ik heb een verrassing. Als ik straks 21 word organiseer ik een twenty-one diner in Warnsveld. Mama en jij zijn kok en butler. Het wordt een high tea met hartige hapjes, zoete hapjes, salades en een dessert.” Ik zie het wel gebeuren. In het voortraject heb ik toch weinig inbreng. Dat is mijn lot, met een vlotte vrouw en nog vlottere dochters.

En zo beland ik vrijdagavond in de supermarkt met een boodschappenlijstje waar ik verder weinig van kan maken. Moderne hapjes vragen om hippe ingrediënten en daarvan gebruiken we er gewoonlijk niet zoveel. Ik lees nog eens goed; mascarpone, clotted cream, chili vlokken, humus en zoete aardappelen. Jemig, waar moet ik dat spul op deze oppervlakte vinden? Ik verander acuut van vlotte boodschapper in ontdekkingsreiziger in een omgeving vol vreterij. Gelukkig komt het allemaal goed, het kokkerellen op zaterdagmiddag kan beginnen.

Mijn rol is onderdanig, dus ik vraag mevrouw Bombeld waarmee ik haar het beste kan helpen. Haar antwoord: “Als jij nu even het terras aanveegt, loop je het minste in de weg.” Het is mij duidelijk, bij het creëren van de monchoutaart, de scones en de tiramisu kan ze mijn hulp echt niet gebruiken.

Op zondagmorgen is de situatie anders. De hippe dochter is gearriveerd uit Amsterdam en werpt mij na de koffie een zak walnoten toe. “Ik ga boven even mijn nagels lakken en dan mag jij wel even deze walnoten pellen. En graag niet alles pletten, we hebben hele noten nodig.” En daarna mag ik de rotzooi naar de container brengen, zoete aardappelen schillen en een verse ananas opereren. “Graag aan de keukentafel, want daar zit je het minst in de weg.” Dochterlief moet plassen. “Mam, doe jij mijn broek straks even dicht?” Ik kijk verbaast op. Broek dicht? Het moet toch niet gekker worden. Maar mevrouw Bombeld geeft antwoord. “Dat is logisch, haar nagellak mag niet beschadigen.” Tja, aan dat vrouwenprobleem had ik nog niet gedacht. Weer wat geleerd.

En dan word ik naar het station gestuurd. “Over tien minuten arriveren daar twee vriendinnen met de trein. Ik heb ze het kenteken van de auto gestuurd.” Even later heet ik twee westerlingen welkom in de provincie. Verrassend, zo oostelijk zijn ze nog nooit geweest. Een half uurtje later zitten negen meiden te genieten op het terras achter ons huis. De middag en avond verloopt soepel, iedereen is tevreden. En ik ook… met de restjes op het kantoor.

’s Avonds in bed mijmer ik nog even na. Dit was nog maar een groep vriendinnen. Maar wat gaat er gebeuren als straks het eerst vriendje verschijnt? Dat wordt pas stressvol. Ik houd mijn hart nu al vast.