Kerk der letteren

Dwalen door Zutphen, ik doe het graag. De ongelijke keitjes onder mijn voeten, een smal steegje, een binnentuin met weelderige bloemen en als je de blik naar de hemel richt, torenen imposante kerken boven je uit. Nu voel ik geen diepe band met godshuizen, maar architectuur hadden godvruchtige mensen wel in de vingers.

In mijn jeugd bracht ik veel tijd door op een harde kerkbank. Daar was soberheid onze bondgenoot. Geen gouden kandelaren en overdadige Mariabeelden om bij weg te mijmeren. Nee, er was de koude vloer onder mijn bungelende voeten, mijn oudere broers die me probeerden uit te lokken en mijn vader die streng in de gaten hield of mijn aandacht wel bij de preek was. Stiekem loerde ik tijdens het gebed door mijn oogharen en voelde een hevig schuldgevoel omdat het me domweg niet lukte om mijn ogen dicht te houden. God ziet alles. Mijn vader ook. Zelfs na zijn dood heeft zijn strenge blik me nooit volledig losgelaten. Ik weet dat het geloof iets kan zijn dat mensen tot troost is, maar ik voelde enkel schuld vanwege mijn onvermogen. Om daar vanaf te komen ben ik atheïst geworden, of iets wat daarop lijkt.

In onze stad staat een beeldschone kerk die écht tot de nok toe gevuld is met troost; de bibliotheek. Haar imposante deuren zijn al geruime tijd gesloten. Op afspraak deed de bibliothecaresse ze soms op een kier om een tasje bestelde boeken naar buiten te schuiven, maar verder bleven ze potdicht. De stapel boeken op het kastje in de gang wacht er al twee maanden op om geretourneerd te worden.

Deze week zwaaien ze wijd open en kan iedereen weer drentelen tussen de schappen met de onmogelijke keuze tussen duizenden werelden die geleend, opengeslagen en betreden kunnen worden.

Ik mag er niet heen van mijn dochter Marie. Ze houdt me nog steeds drie maal daags telefonisch in de gaten. Wat kan er niet allemaal aan de bladzijde kleven? Wie lag er voor mij met die boeken in bed? Wie moest er niezen bij pagina tweehonderdvierentwintig?

Het is bijzonder hoe we in deze tijd op ons eigen eilandje zitten, met tegelijk een veel groter bewustzijn van ons gezamenlijk gebruik van tastbare spullen. Een prachtig besef hoezeer wij met elkaar verbonden zijn via stoplichtknoppen, pinautomaten, deurklinken en boeken.

Ik wens iedereen zonder strenge dochter vanuit mijn appartementje heel veel geluk in de kerk der kerken, geniet van de wereld die zich ontvouwt.

Stiekem zal ik ook wel even gaan. Die boeken waar ik in geniest heb moeten per slot van rekening toch worden teruggebracht.