De kunst van verdragen
Ik kan het woord corona niet meer zien of horen. De borden met instructies voor de winkels komen me mijn neus uit. Jahaaa, ik weet nu wel dat ik anderhalve meter afstand moet houden en dat we maar met zijn tweeën naar binnen mogen. En dat ik geen vis meer mag eten op de markt. En dat ik per se een winkelmandje moet pakken ook al kom ik maar voor één ding. Ik weet het, ik weet het, ik weet het, maar kan alles weer normaal worden alsjeblieft, want ik ben er helemaal klaar mee.
Verdragen gaat met pieken en dalen. Dat was bij mijn verhuizing naar Zutphen ook het geval. Soms dacht ik; 'wat doe ik hier' om een paar weken later nooit meer weg te willen. Ik zie overeenkomsten met deze crisis al hoop ik hier wel van dat het ooit een keertje stopt hoezeer ik ook geniet van de verstilde binnenstad en een lege agenda. In week één van de corona trokken we namelijk van schrik elke dag een fles wijn open. Dat deed ik ook toen ik hier net kwam wonen. In week twee stopte ik daarmee omdat ik bang was griep te krijgen als ik dit ritueel voort zou zetten, maar ook omdat ontwaken met een houten kop reuze ongemakkelijk is met twee jonge kinderen aan huis als je ook nog moet werken. Dus ik 'omarmde' de situatie zoals dat zo mooi heet, maakte een schema, maakte er het beste van, stopte met drinken en verheugde me op een betere wereld, straks als de crisis over was en op geopende schooldeuren na drie april. DAT WAS NIET HET GEVAL.
En daarmee was mijn 'go with the flow' houding ook ineens foetsie. Toen werd ik bozig en snauwerig, vooral naar man en kinderen. Want toen begon ik me zorgen te maken en slechter te slapen. Toen ik hier net woonde, had ik dat ook. Het leek alsof ik droomde. Alsof ik in een andere film wakker geworden was (dat heb ik nu ook, alleen is dit een hele slechte science fiction film.) Toen was ik ook boos en sliep ik slecht. Tot ik besloot om het gewoon te aanvaarden. Toen ging het beter. Toen was ik hier thuis. Verdragen dus, die hap. Maar weet je wat het mooie is? Ik ben blij dat ik nu hier woon en niet in Amsterdam. Het wc-papier is nooit op, parken worden niet afgesloten en uiteindelijk is een kleine lege stad minder beangstigend dan een grote.
Mirjam van Biemen