Mantelzorger Marjan Boeve: “Het geeft je veel energie te weten dat er iemand is.” Foto Patrick van Gemert/Zutphens Persbureau
Mantelzorger Marjan Boeve: “Het geeft je veel energie te weten dat er iemand is.” Foto Patrick van Gemert/Zutphens Persbureau Foto: Patrick van Gemert

'Noaberhulp houdt je op de been'

Ze hoefde er niet over na te denken: toen haar terminale zoon (31) niet meer alleen thuis wilde blijven, nam Marjan Boeve hem bij zich in huis. Drie weken was de voorspelling, maar ze brachten samen nog drie maanden door. "Doordat ik veel hulp heb gehad, vond ik het niet belastend. Noaberhulp houdt je op de been."

"Je wil alle hulp verlenen die je kunt geven", zegt Marjan Boeve. En dus nam ze met liefde Frank weer in huis toen hij niet meer alleen kon zijn. Ze stond er niet eens bij stil dat het wel eens zwaar kon zijn en vond het vanzelfsprekend dat hij thuis kwam. "Hij is ook in dit huis geboren."
In december 2017 bleek hij een agressieve vorm van huidkanker te hebben, in de zomer van 2018 gaven de artsen hem een terminaalverklaring. Vrienden en familie ondernamen acties om hem nog de dingen te laten doen die hij wilde en toen dat niet meer ging kwamen ze regelmatig op bezoek.
Soms, als hij bezoek had, kon Marjan even snel boodschappen halen. Ze zorgde dag en nacht voor hem. Zijn bed stond in de woonkamer en hij kon haar met een deurbelletje roepen als ze boven, in haar werkkamer of in de tuin was. Elke dag kwam er iemand van Buurtzorg langs om te kijken hoe het ging en te helpen met de morfinepomp. Die stelde ook voor om Noaberhulp in te schakelen.
Voor Marjan was dat geen onbekende organisatie: ze woonde jarenlang naast een bestuurslid. Maar toen had ze er nooit bij stilgestaan de hulp zelf nodig te hebben. Coördinator Joke Sieverink zocht, na een gesprek met Frank en Marjan, een vrijwilliger die bij Frank paste. Zij kwam vervolgens vijf weken lang op woensdagmiddag langs. Op die middagen kon Marjan even iets voor zichzelf doen. "De eerste keer dat ze kwam, voelde het voor mij als spijbelen. Ik kon het maar moeilijk loslaten. Ik ging fietsen en lunchen met een vriendin, maar ik was eerder terug dan afgesproken…" weet ze nog goed. De keren daarna ging het beter. Ze kon af en toe met een vriendin afspreken en ook haar andere zoon opzoeken. "Ik vond het heel fijn, het gaf me zoveel energie te weten dat er iemand bij Frank was. Ik durfde hem niet alleen te laten. Nu de vrijwilliger er was, kon ik toch even wat langer van huis zonder me schuldig te voelen. Op een gegeven moment keek ik uit naar haar komst. Ik kende de term 'noaberschap' wel uit Twente en de Achterhoek, maar ik had geen idee dat je zoveel hulp krijgt om iemand in zijn omgeving te kunnen laten sterven."