Bankje bij de Stortelersbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Bankje bij de Stortelersbeek. Foto: Bernhard Harfsterkamp Foto:

Bij de Stortelersbeek

WINTERSWIJK – Vanaf het bankje kijk ik uit over een waterplasje in Miste. Als ik naar links kijk, zie ik dat het in verbinding staat met een beek, die onder de spoorweg doorstroomt. Het is afkomstig uit het landgoed het Kreijl, dat ik in de verte zie liggen. Beekje is een betere aanduiding voor de Stortelersbeek, die pas verderop in Miste nabij de gemeentegrens breder wordt. De naam verandert dan in Stuwbeek. Na het Zwanebroek komt die bij het Zwarte Woud uit in de Keizersbeek.
Als ik op het bankje ga zitten vliegt aan de overkant van de spoorlijn een grote witte vogel op. Het is de grote zilverreiger, die in de winter steeds vaker rondom Winterswijk is te zien. Net als de blauwe reiger kan deze witte soortgenoot stokstijf stil staan in een weiland. Het moeten vogels zijn met veel geduld, want hoe groot is de kans dat iets als een muis in zo'n grassteppe voorbij komt. De reigers lijken compleet in rust, maar houden de omgeving nauwlettend in de gaten. Tijdens het fietsen ben ik al vaak gestopt om een foto te maken. Maar zodra ik het fototoestel te voorschijn haal, vliegen ze op.
Deze keer was het op het bankje gaan zitten al voldoende om op te vliegen. Ruim vijftien jaar geleden zag ik voor het eerst een grote zilverreiger in Winterswijk. Natuurlijk had ik over zilverreigers gehoord, maar in mijn argeloosheid noemde ik de vogel een albino blauwe reiger. Een echte vogelkenner corrigeerde me snel. Sindsdien zie ik regelmatig grote zilverreigers, in een weiland in het Zwanenbroek zelfs een keer vijf tegelijk. Ze broeden in het westen van het land. In de herfst en winter verspreiden de kolonievogels zich over het land. Ook daar zoeken ze elkaar in gezamenlijke slaapplekken op. In Winterswijk zijn ze te vinden bij de kleine Slingeplas en bij de kleiput aan de Driemarkweg.
Winterswijk kent vele beken, van breed tot smal. Soms is het verschil met een sloot nauwelijks te zien. Dat geldt voor het begin van de Stortelersbeek. Lang geleden ontsprong het beekje in het Blekkinkveen in het Achterwoold. Tegenwoordig vormen een aantal afwateringssloten het begin. Daarna stroomt en kronkelt de beek verder als een van de mooiste van Winterswijk door de landgoederen Stortelers en Kreijl. Het mooiste deel ligt misschien tussen beide landgoederen in het bos, dat ik ook altijd Kreijl noemde, maar van een andere eigenaar is. Toch is vragen hoe hij zijn gebied noemt, dat zoals vele bossen met beken in het voorjaar door de voorjaarsbloeiers prachtig is.
Vanaf het bankje stroomt de beek kilometers verder als houtwalbeek en bij Bouwmeester nog één keer door een bosje. Daarna wordt het een kanaaltje. Langs de beek liggen inmiddels twee retentiebekkens, waar bij veel waterafvoer in korte tijd water in kan stromen, zodat het regenwater langer wordt vastgehouden. Het ene bekken ligt in de buurt van Vivaldi, het andere ligt voor het bankje, waar ik op zit. Groot is het niet, want er was alleen een overhoekje voor beschikbaar tussen zandweg, asfaltweg en spoor. Daarvoor lag er een mini-weiland. Het plasje staat nu helemaal vol water. Het is een extra plek voor planten van oevers, moeras en water, voor libellen en andere insecten. Kikkers en salamanders zullen er ook zitten. Voor broedende watervogels is het denk ik net te klein.

In de verte het Kreijl. Foto: Bernhard Harfsterkamp