Sprookjes

Lang, lang geleden geloofde ik nog in sprookjes. Ergens diep in mij huisde wel het besef dat het leven ietsje ingewikkelder ligt, maar ik heb het toch zo'n veertig jaar volgehouden en dat is een prima score. Mijn kinderen kon ik overigens nooit een plezier doen met het voorlezen van een sprookje. De verhaallijn is in de meeste gevallen hardvochtig, soms ronduit gruwelijk en dat het dan uiteindelijk op fantastische wijze goedkomt en ook nog voor àltijd is ronduit ongeloofwaardig. Mijn meisje lag wakker van Sneeuwwitje en zoonlief ervaarde de avonturen van Roodkapje als traumatisch. Ach, ze zullen dat inmiddels verwerkt hebben.

Een blauwe lucht lokt me naar buiten en met mijn fiets wurm ik mij langs groene draken van ballonnen, heksen en jagermannen. Bedrukte kindergezichtjes kijken op naar de sprookjesfiguren. Maar ik geef toe, het combineert goed met de Middeleeuwse sfeer van Zutphen. Toch heb ik geen behoefte vandaag aan hordes mensen en podia met zingende prinsessen. Ik herinner mij van vroeger een slaperig dorpje en mooie fietstochten op de Gorsselse hei.
Mijn zoon vindt dat ik mij elektrisch aangedreven zou moeten voortbewegen, boven de zestig kan men zich eigenlijk niet meer met een analoge fiets op straat vertonen en als ik bij tijd en wijle bibberig of wankel ben denkt hij dat de oplossing schuilt in een fiets die harder dan een brommer gaat. Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt, al zijn dat er inmiddels niet meer zo veel. Puffend fiets ik de brug op, als ik niet uitkijk ga ik achteruit in plaats van vooruit. Mijn hart klopt in mijn keel en ik probeer mijzelf hardnekkig voor te houden dat dit echt genieten is.

In de berm grazen schaapjes. Schapen in plaats van gemeentelijke zitmaaiers! Mijn hart maakt een sprongetje van geluk. Rustieker dan ik had durven dromen.
De lucht betrekt en vanuit een bushokje kijkt een mishandelde vrouw mij aan. Op de volgende poster zit iemand weggedoken in een hoek, terwijl op de voorgrond haar geliefde een riem in de aanslag houdt. Stomverbaasd fiets ik door. Een man met een helder geel-paars oog, zijn gezicht beslaat anderhalve meter. Iedere honderd meter wordt de argeloze voorbijganger ingepeperd dat geweld niet vanzelf stopt. Ik stap af en zoek contact met een oudere vrouw met een hondje. Ik vraag haar of Eefde zo gewelddadig is en betrapt kijkt ze me aan.
'Meneer, ik voel me zo schuldig. Ik wist van niks.' Tranen vullen haar ogen. 'Nu leg ik iedere nacht mijn oor te luisteren. Het lijkt vredig bij de buren, maar vanzelf stopt het niet zeggen ze. Ik moet iets doen, de hele straat houd ik in de gaten. Hopelijk nemen anderen de andere straten voor hun rekening, want ik ben op van de zenuwen.'
Twee schaapjes komen mekkerend aanlopen. Het lijkt zo sprookjesachtig, maar schijn bedriegt… zeggen ze.