Nelie Diepeveen. Foto: Mirjam van Biemen
Nelie Diepeveen. Foto: Mirjam van Biemen Foto:

'Vrijheid is voor mij het allerbelangrijkste wat er is'

Soms kom je mensen tegen die nieuwsgierig maken. Nelie Diepeveen (69) met haar felle rode haar en aparte kleding is zo iemand. Ik ben niet de enige. Vorig jaar nog, werd er een Facebookpagina – ken je Nelie en wat weet je van haar? – aangemaakt voor deze bijzondere vrouw uit Zutphen. Vele reacties kwamen er op binnen van mensen die haar kenden uit de stad. Jeetje, wat positief allemaal, dacht Nelie toen. "Misschien wordt het tijd dat ik nu één keer zelf mijn verhaal doe."

Door Mirjam van Biemen

"Ik heb altijd veel bekijks gehad met hoe ik eruit zie, maar ik doe dit voor mezelf", is het eerste wat ze zegt als ik haar spreek op een snikhete middag in het tuintje van haar huurwoning in het centrum van Zutphen. Mensen worden vrolijk van haar, vertelt ze, nooit hoort ze iets negatiefs, ook niet van scholieren. Twintig jaar werkte ze in de bediening bij café-restaurant het Volkshuis. Twee jaar geleden ging ze daar met pensioen. Toeristen wilden regelmatig met haar op de foto, een paradijsvogel werd ze genoemd. "Gelukkig hoefde ik daar nooit een uniform aan en mocht ik zijn wie ik was. Anders was ik weggegaan, want dat doe ik dus niet."

Ooit zag Nelie er heel anders uit. Ze laat me een zwart-wit foto zien waarop ze achttien is, de armen innig om haar vader heen geslagen. Aan niets zie ik af dat het om dezelfde Nelie gaat. Ik zie een dame met een keurig, kort kapsel, hoog gesloten blouse en een rok tot op de knie. Het is de enige foto die ze nog heeft uit haar jeugd, die ze doorbracht in de gemeente Veenendaal, gelegen in de Biblebelt. Haar jeugd was verschrikkelijk, zegt ze en ze zal tijdens het gesprek vaak zeggen dat ze dingen vergeten is, wanneer ik naar details vraag.

"Mijn kindertijd tekent zich door geheimzinnigheid, wat ik als heel bedreigend heb ervaren. Ik ben de oudste uit een gezin van drie kinderen. Van jongs af aan was mijn moeder altijd weg, soms maandenlang. Ik wist nooit waar heen en wanneer ze terug zou komen. Ik snapte er niks van, niemand die mij iets vertelde, ook mijn vader niet, die was altijd aan het werk. Ik heb me heel erg verloren gevoeld en ging het zelf maar invullen, ik vluchtte in mijn fantasie. Op een gegeven moment besloot ik: laat haar maar wegblijven, maar ineens kwam ze dan toch weer terug."

Nelie's moeder had in die jaren een affaire met een andere man, waar ze ook een kind van kreeg. Een schande in het christelijke Veenendaal en het was Nelie die hier op aangesproken werd (je moeder is een hoer). De gemeenschap sloot haar buiten. Vriendinnen of hobby's had ze niet. "Alles was verkeerd en zondig daar, ik heb er nog steeds last van", zegt ze. Met haar vader had ze, ondanks zijn zwijgzaamheid, wél een goede band. Tot haar vierentwintigste blijft ze thuiswonen, om hem te verzorgen, omdat hij Parkinson heeft. Ze vertrekt pas, als haar moeder haar vader plotseling buiten de deur zet. "Dat vond ik zo pijnlijk, ik geloof dat ik toen ben weggegaan, ik weet het niet meer." Daarna valt de familie als zand uit elkaar. Haar twee broertjes heeft ze nooit meer gezien. Haar vader overlijdt als hij zevenenzestig is en haar moeder zoekt ze, jaren later, nog één keer op. "Jou wil ik niet binnen hebben zei ze toen", Nelie moet lachen als ze het vertelt, maar zegt meteen: "Het thema van afwijzing heeft mijn hele leven bepaald, maar het kwam goed, want daarna ben ik allemaal leuke mensen tegengekomen."

Nelie vertrekt uit Veenendaal waar ze, na dat ene bezoek aan haar moeder, nooit meer terug zal keren, 'want dan gaat ze hyperventileren'. Ze trouwt een man met een goede baan. Samen krijgen ze vier kinderen. Ze wonen in Vaassen, later in Apeldoorn. Nelie blijft thuis om voor de kinderen te zorgen. "Ik vond het nooit zwaar, dankzij de kinderen ben ik wie ik ben". Haar man was lief voor haar, 'dus geen kwaad woord over hem', maar ook: "Ik was een oen in die tijd, want ik had niet door dat hij bordelen bezocht en veel te veel dronk." Ze wijdt haar naïviteit van toen aan haar eigen opvoeding. "Ik ben niet opgevoed, ik heb alles zelf uit moeten vinden". Na lang twijfelen, besluit Nelie van hem te scheiden en verhuist ze met de kinderen naar Zutphen.

Nelie kleedt zich dan al anders, ze is gek op kleding uit India. Eerst wijde harembroeken, daarna komen de rokken. Het begon op de vrijeschool waar haar kinderen heen gingen, een keuze die voor een omwenteling zorgt in Nelie's denken en doen. "De vrijeschool was mijn bevrijding. Daar leerde ik dat je als kind je eigen ouders uitkiest om levenslessen te leren. Daar kon ik wat mee." Ze ervaart het als een warm bad. Ze ontmoet er veel leuke mensen, ontplooit er haar creativiteit, geeft breilessen aan kinderen en werkt er op de administratie.

Nelie lijkt dus vrij, ook nu ze gescheiden is, maar dat ze haar verleden niet verwerkt heeft, blijkt, als ze een nieuwe relatie aanknoopt met een man die psychisch niet in orde is. Als ze het uitmaakt, begint hij haar te stalken. Drie keer per week zit ze op het politiebureau, een jaar lang. "Hij lag de hele nacht in de greppel en bedreigde me." Nelie is erg bang, maar gelukkig wordt ze uitstekend geholpen door een rechercheur die ervoor zorgt dat hij een stadsverbod krijgt. Eind goed al goed, maar Nelie is dan inmiddels behoorlijk depressief en wil er een einde aan maken. Omdat alles van vroeger boven is gekomen, besluit ze in therapie te gaan.

Nu kan ze er makkelijk over praten, het is alweer tien jaar terug. Het gaat goed met haar. Vier middagen per week werkt ze bij kringloopwinkel de Hand, waar ze heel veel mooie rokken vindt en ze geniet van haar kleinzoon op wie ze regelmatig past. Een man in haar leven is er niet, maar dat vindt ze niet erg. "Ik ontmoet zulke lieve mensen op mijn werk, of als ik wandel met mijn hond. Niemand die me ooit veroordeelt, wat dat betreft ben ik echt een zondagskind." Ietwat bescheiden laat ze me haar rokken zien, die ze nóóit zonder hoepel draagt. "Ik zou niet zonder kúnnen, ik moet ruimte voelen. Vrijheid is voor mij het allerbelangrijkste wat er is."