Ida Gerhardt beziet haar standbeeld (2)

Ik droomde eens
dat tegen de stroom in
een zeilschip naderde
over de IJssel
met twee gekruiste
fluiten op de steven

Marie en ik, wij voeren langs
en ik moest struikelend
en bang te moede
door het weerbarstig koude
water spoeden om
ons bij te houden

Dolend door Zutphen
de honingzoete binnentuinen
droomde ik mij uit de tijd
Ont-slapen kwam ik
tot stilstand op de kade

Houd ik de wacht en bid ik
om genade voor ieder
die tegenstrooms wil gaan.
Ik weet hoe groot de strijd is
met jezelf en met de wereld
om trouw te zijn aan je bestaan

Ik hield mijn woord
het woord hield mij.
En kijk, ik stá!

Maar laat me nu maar gaan
Want dat ik een attractie werd
dat geaai en het geknuffel van toeristen
dát staat me minder aan.