Ida Gerhardt beziet haar standbeeld (1)

Als je zo naar me kijkt
had ik een huisvrouw kunnen zijn,
met mijn solide schoenen
en mijn deugdelijke jas
Geen mens ziet zo dat zwaluwen
zwenken door het zwerk
van mijn gedachten
noch dat er tijgers rondgaan
achter de tralies van mijn zinnen.

Maar ik ben goed geplaatst
op het kruispunt van mijn poëzie:
rechts van mij de strenge
ramen der klassieken
links de sterke dijken langs
de wild stromende rivier van mijn hart
onder mij de zwarte pijn van de oergrond
boven mij het uitspansel van
het grote reiken naar het onzegbare
achter mijn rug het kanon van mijn grieven
voor mij de brug van verzen
die ik naar U bleef schrijven

Alleen…
wat doe ik hier alleen?
Ik mis Marie aan mijne Zeyde,
twee vrouwen aan de IJsselkade
dát was een groots gebaar geweest.
Nog immer is de wereld te bevreesd.