Afbeelding
Foto:

Plakplaatjes

Hoe is het toch gekomen dat we onszelf vaak zoveel kleiner zien dan we zijn? Ons kleiner maken. Vanuit deze 'doe-maar-gewoon'-maatschappij willen we het liefst niet opvallen en gewoon zijn. Normaal zijn. Ik herinner me nog dat mijn zusje en ik als kind weleens 'gewoon' in Nederland op vakantie wilden, zoals klasgenootjes, en niet elk jaar maar weer 6 weken in Frankrijk. Of dat ik 'gewoon' kleren uit de winkel wilde en niet die door mijn moeder gemaakte zeer creatieve, prachtige en originele kleding (ja, nú zie ik dat wel, maar toen…). Ik vraag me al heel lang af wat normaal is. Is normaal dat we onszelf zoveel mogelijk verstoppen? Van alles moeten zijn, behalve onszelf? Is normaal dat we niet mogen voelen, mogen huilen of waanzinnig enthousiast mogen zijn, overrompelend boos of extatisch? Eerlijk gezegd denk ik dat dat juist heel erg normaal is. Als je het bekijkt vanuit degene die we in werkelijkheid zijn. Dat waarmee we het ons hele leven moeten doen, het enige constante wat we hebben, samen met ons lichaam. Waarom maken we dat niet belangrijker dan het oordeel dat vanaf het moment dat we geboren worden al op ons geplakt wordt? En dat, als we niet uitkijken, ons hele leven op ons geplakt blijft?

Voelen we ons daarom vaak zo goed bij dieren en kunnen we daarom zo intens van onze huisdieren houden? Omdat ze geen enkel oordeel over ons vellen? En wij niet over hen? Heb je ooit gedacht dat het haar van jouw hond eigenlijk toch beter wat donkerder kon zijn? Of dat de teentjes van je kat niet helemaal naar je zin waren? Nee, waarom doe je dat dan wel met jezelf? Voortdurend? Ik vraag me trouwens ook af waarom het is dat sommige mensen zich juist niet op hun gemak voelen bij dieren. Zouden die de pure spiegel die dieren zijn te confronterend vinden?

Bij de geboorte van mijn zoon wilde ik niet dat iemand me vertelde of het een jongen of meisje was, ik wilde hem gewoon welkom heten. Zonder plakplaatjes, als warm en puur wonder zonder enig etiket. Ik wilde dat hij kon voelen dat hij kon zijn wie hij was, goed was wie hij was. Of er nou tien of negen vingertjes aan zaten, dat kon me op dat moment niets schelen. En hem ook niet. Het enige wat hij wilde, was geborgen zijn, ontvangen worden en de borst. Zo simpel was het en zo simpel kon het zijn. En zo simpel zou het moeten zijn. Heel gewoon.