Het spinnetje van Jan.
Het spinnetje van Jan. Foto:

Spinnen

Angst hebben voor een beer, dat kan ik begrijpen. Tenslotte kan zo'n beest je opvreten. En dat je bang bent voor een nijlpaard, ook dat snap ik. Maar beren en nijlpaarden komen in dit land niet voor. Er leeft er bij ons zelfs geen enkel beest dat ons kan bedreigen. Waarom zijn dan toch zoveel mensen zo bang voor spinnen?

Ach, dat valt wel mee, denkt u? Nou, dan zal ik u wel eens met een paar (op internet opgedoken) feitjes om de oren slaan.
De angst voor spinnen, met een duur woord arachnofobie, is de meest voorkomende fobie op onze aardkloot. En van alle mensen ter wereld zijn de Nederlanders (en de Belgen) het bangst. Maar liefst drie van de tien Nederlanders is zo bang voor spinnen, dat je van een fobie kunt spreken. En ja hoor, het vooroordeel is door wetenschappelijk onderzoek bevestigd: vijf van die zes bangeriken zijn vrouw!

De angst voor spinnen is al eeuwen oud en heeft vermoedelijk te maken met een stukje onwetendheid. Onze voorouders, die nog nooit van bacteriën hadden gehoord, meenden dat spinnen allerlei ziektes en kwaaltjes overbrachten. Weet daarbij dat arachnofobie erfelijk is en je snapt waarom nog steeds zoveel mensen bang zijn voor die toch totaal ongevaarlijke beestjes. Want echt, ze doen niks. Van de honderden spinnensoorten die in Nederland voorkomen zijn er maar een paar die je zouden kunnen bijten. En die beet stelt dan ook nog eens niks voor. Een speldeprikje of hooguit een bijensteek, daarmee kun je het vergelijken.

Zelf ben ik nooit bang geweest voor spinnen. Integendeel, die beestjes fascineerden me al in mijn jongste jeugd. Hoogst verontwaardigd was ik, toen mijn opa het gedicht van Annie M.G. Schmidt over de spin Sebastiaan voorlas: Dit is de spin Sebastiaan, het is niet goed met hem gegaan. Want: Binnen werd een moord gepleegd. Sebastiaan is opgeveegd.
Later las ik de verhalen over die mythische spin Anansi, die zijn tegenstanders altijd te slim af was. Een soort van Vos Reijnaerde, zou je kunnen zeggen. Maar zijn avonturen speelden zich af in West-Afrika en waren alleen daarom al veel spannender.
Dat ik niet bang was voor spinnen, daarvan heeft mijn dochter volop geprofiteerd. Honderden van die grote zwarte engerds (dat zijn haar woorden!) heb ik van achter de gordijnen in haar slaapkamer gehaald en naar buiten gebracht. Of ik deed alsof ik ze naar buiten bracht. Spinnen zijn nu eenmaal heel snel en kunnen zich in de kleinste hoekjes verstoppen. Ik kreeg ze echt niet altijd te pakken!
Vorige week zag ik naast de coniferenhaag een spin die ik nog nooit eerder had gezien. Best groot en helemaal oranje, met krab-achtige pootjes. Ik heb natuurlijk op internet gezocht naar welk soort het was, maar dat leverde niks op. Misschien dat een van de lezers het weet?
Maar welk soort ook, het was in ieder geval een prachtige spin. Al denkt mijn kleindochter daar anders over. Toen zij het diertje zag sprak ze slechts één woord: "iieeeks."