Mirjam van Biemen en haar gezin. Foto: Eigen foto
Mirjam van Biemen en haar gezin. Foto: Eigen foto

Neergestreken in Zutphen: Mirjam van Biemen

ZUTPHEN - Zoals de ganzen iedere dag in groten getale neerstrijken in het buitengebied rondom Zutphen, zo strijken er jaarlijks alsmaar nieuwe inwoners neer in de stad. En dat aantal is stijgende. Vooral mensen uit de Randstad weten hun weg te vinden naar Zutphen. Kwamen er in 2016 nog 218 nieuwe mensen bij, in 2017 liep dit aantal op tot 304 nieuwkomers. Mirjam van Biemen, afkomstig uit Amsterdam, is één van hen en de komende maanden gaat zij deze mensen een gezicht geven. Wat brengt hen hier? En vooral: wat hopen ze hier te vinden? Voor déze bijdrage stelt ze eerst haar eigen gezin voor.

Door Mirjam van Biemen

"Natuurlijk hadden we eerst met man en macht naar een huis in 'ons Mokum' gezocht, voordat we Zutphen vonden. Toch was Amsterdam, Amsterdam niet meer met z'n torenhoge huizenprijzen, wachtlijsten voor werkelijk álle scholen en zwemles bovendien. Ook het feit dat de plaatselijke bakker en slager steeds meer plaats begonnen te maken voor de zoveelste concept store, koffiebar en B&B sleutelophaalservice, maakten dat wij ons niet meer thuis voelden in de hoofdstad. Hoe moest je je als gezin in godsnaam staande houden tussen die enorme hoos aan hipsters en toeristen? Dus bekeken we tientallen huizen, ook buiten de hoofdstad. De Vrije School, waarvoor in Amsterdam een wachtlijst voor de wachtlijst bestond, was hierbij leidend, want over het reguliere onderwijs waren we ook niet zo tevreden meer. Toen we eind 2016 per toeval een huisje in de buurt van Deventer huurden, besloten we onze oogkleppen voorzichtig wat opzij te schuiven, gecharmeerd als we waren van de veel lagere huizenprijzen en de prachtige omgeving. Al snel viel onze blik toen ook op Zutphen, we waren er allebei nog nooit geweest.

Paradijs op aarde
Het moment van de eerste kennismaking zal ik dan ook nooit vergeten. Waarom had niemand mij dit ooit verteld? Dit was toch het paradijs op aarde? Haar schoonheid, het dorpsgevoel en het levenstempo wat veel lager lag: Zutphen zou zomaar onze nieuwe thuishaven kunnen worden. En zo geschiedde. De Kolenstraat moest het worden, wat qua uitstraling aanvoelde alsof je je in Italië waande en waar het alle dagen naar vers brood geurde door de Driekant op de hoek. Toen we als klap op de vuurpijl ook nog eens een allerhartelijkst en warm welkom op, jawel, de Vrije School kregen (kom daar maar eens om in Amsterdam) konden we eigenlijk niet meer terug.

En nu wonen we hier een jaar. En dat was best nog even wennen. Vooral mijn man, een geboren en getogen Amsterdammer, die zijn stad nog nooit verlaten had, heeft het er nog knap lastig mee. Ja, ook hij vindt dat de levenskwaliteit hier beduidend hoger ligt en geniet elke dag van zowel de fysieke als financiële ruimte die het huis ons wist te verschaffen, maar 'anders' noemt hij het wel. Ik, daarentegen, heb soms het gevoel alsof ik op vakantie ben, alleen gaan we nooit meer terug naar huis. Laatst keek ik een film van Nederlandse bodem, met Amsterdam als decor en voelde zomaar een stevige pijnscheut door mijn lichaam trekken, alsof mijn hart dáár nog lag. Alsof het niet klopte allemaal. De wereld op z'n kop.

Serenade van de stad
Toch ben ik al zo'n zes maanden niet meer terug geweest. Omdat ik het eigenlijk wel fijn vind hier. Dat komt door de stilte, de frisse lucht, het gevoel te leven in iets wat op een gemeenschap lijkt en de tijd die mensen nog nemen voor een praatje met elkaar. Geen vliegtuigen, geen scooters, geen scheldkanonnades in het verkeer. Als we uit eten gaan hoeven we nooit meer lang op een tafeltje te wachten en worden we nog super vriendelijk geholpen ook. Zelfs bij de HEMA lopen ze met je mee naar je fiets als je meer hebt dan je dragen kunt, iets wat ik de veelal chagrijnige caissières in Amsterdam nog nooit heb zien doen. Mijn hoofd vaart hier wel bij en mijn kinderen eveneens. Sinterklaas was een waar hoogtepunt voor hen. Stonden we in Amsterdam met duizend andere kinderen langs de gracht om een in de verte een glimp van een stoomboot op te vangen, hier rijdt de Goedheiligman op zijn paard als een soort bonus een rondje door de stad en klimmen de Pieten in de kerktorens. En juist het gebeier van diezelfde kerkklokken, evenals de serene rust, zorgen ervoor dat mijn man soms het gevoel heeft in een klooster te wonen. Hij mist de serenade van de stad zoals hij laatst zo mooi zei. Ook vindt hij de Zutphenaren soms wat ouwelijk of serieus en mist de gekke, Amsterdamse mentaliteit die zo lekker recht voor z'n raap kan zijn. 'Komt vast goed', denk ik dan. Hij wordt zelf ook een dagje ouder en de drukte is zo opgezocht."