Over Zutphen

De gedichten die ik over Zutphen schrijf zijn stuk voor stuk odes aan de stad. Er was iemand die mij vroeg of ik eens een kritisch gedicht zou willen schrijven. Maar dat valt niet mee. Ik woon immers nog niet zo lang in Zutphen en zie vooral positieve dingen.

Eens in de maand, de laatste zaterdag, is er Zutphens PlatVorm (ja, met een V). Een cabaretachtige bijeenkomst met Zutphense gasten, waar ik ook mijn steentje aan mag bijdragen. Aan een van de gasten werd gevraagd wat er nou minder is aan Zutphen. Die gast wist niets anders te melden dat de mensen wat klagerig zijn. Dus dat viel nogal mee omdat alle mensen wat klagerig zijn. En bovendien vind ik dat het in Zutphen nog best wel meevalt. Mensen staan open voor een praatje en zijn geïnteresseerd in wat je doet. Hoezo iets negatiefs schrijven. Maar wie weet komt dat nog…

Onderstaand gedicht is een deel van een veel groter gedicht Ode aan Zutphen dat ik in de loop van de tijd over Zutphen schrijf.

Ode aan Zutphen

De huizen van ouderdom
naar elkaar toegebogen
kijken me hoofdschuddend na
als ik de eeuwenoude straat beloop
ze verzuchten het verhaal van weleer
van koopmannen en uitbaters.

Ze weten zich omringd
door hen die niet begrijpen
dat het beter was maar
houden de adem in.

Dan de kelders van de stad
je ziet ze niet, ze zijn er wel
zij weten wel beter en kunnen
niets anders dan luidkeels
fluisteren een geroezemoes
stijgt in de straten op.

Zij kennen de muren en de torens
hoe de wateren stroomden
en weten wat er gaande is.

Mas Papo