Over heden en verleden

Lopend door de stad kom ik bijzonderheden tegen. Borden geven soms aan wat er in gebouwen huisde. En elke keer verwonder ik me weer over de nieuwe dingen die ik zie. Een brievenbus, een daklijst of een doorkijkje. Maar vooral vallen de namen op die de huizen sieren. Van sommige kan ik de betekenis raden: 'In De Grutmolen', 'De Reysende Man', 'De Pijpenbacker', andere hebben fantasierijke namen als 'Daer den Coninck van Denemarken uithangt'. Fabrieksnamen in de stad: 'Puddingfabriek 'De Padvinder'', van de Firma Rietbergen en 'Pettenfabriek Krukziener' wat een Joods familiebedrijf was. In de roman die ik aan het schrijven ben komt een kroeg die café 'De Koude Hand' heet. Zou zo maar in Zutphen kunnen zijn.

Om de een of andere reden vloeide het volgende wat nostalgisch gedicht uit mijn pen:

het verleden weerom

ik zie de man de hoek om gaan
gekleed in bruin gesteven goed
een pet van Kruk strak op het hoofd
de handen in de zak gestoken
de zon kiert en licht de Oudewand tot leven

ik haal hem in en zie zijn hel verlichte ogen
en vraag me af in welke tijd we zijn gekomen
ben ik te vroeg of hij te laat
we kunnen hier niet samen zijn
aan het eind de Berkelpoort in 't zicht gegeven

ik hou mijn passen in en zie de overkant
maar laat Bornhoven aan mij voorbij
kijk de straat in van Bodicker
de namen zijn van eerder de nieuwe weggehaald
linksaf de Beuker in de winkels aan mijn zij

het ruisen de kraaien zo vol
de gracht ineens weer met water
het beeld dat ik later op mijn vlies heb staan
de man hij is reeds lang verdwenen
de Laarstraat in ik liet hem gaan

Mas Papo