Kerstverhaal van Riet Vogelsang (92)

ZUTPHEN - Riet Vogelsang (92 jaar) werd geboren in Nijmegen en woonde in haar leven in Steenderen, Warnsveld en sinds 1986 in Zutphen. Willemien Bijleveld, die namens Riet het verhaal naar onze redactie opstuurde, vertelt: "Riet Vogelsang heeft enige jaren geleden deelgenomen aan een eetclubje waar ik ook toebehoorde. Riet is een bijzondere vrouw die heel wat in haar leven heeft meegemaakt. Ze sprak diverse talen, gaf les, tekende en schilderde, deed ontwikkelingswerk in Afrika en schreef heel veel brieven en verslagen. Ze was bezig om al die epistels te ordenen. Omdat zij in gezondheid achteruit ging, hebben wij als mede-deelneemsters aan de eetclub haar aangeboden om alles wat zij belangrijk vond op de computer uit te typen. Dit resulteerde in een mooi boekwerk. Soms lees ik haar hieruit voor en zo kwamen we dit kerstverhaal weer tegen. Riet woont nog zelfstandig in het Elisabeth in Zutphen."

Kerstmis 1950
Ik wil u een kerstverhaal vertellen. Geen fantasieverhaal maar een waargebeurde kerstnacht in 1950, in één van de jaren van de Koude Oorlog met Rusland, dus geen telefoonverkeer.
In dat jaar 1950 werkte ik in het ziekenhuis: Ignatiushuis in Breda, dichtbij de Koepelgevangenis. Ik was leerling-verpleegster eerstejaars. Ik werkte op een mannenzaal, een zaal met 24 bedden. Dus had ik te doen met vierentwintig zieke mannen.
Op een dag in december kwam een nieuwe patiënt, een Russische man, en hij kwam uit de Bredase gevangenis. Hij heette meneer Malinsky en was ongeveer 50 jaar oud. Deze meneer Malinsky had een breed, rood gezicht en heel kort zwart haar. Hij had enorme armen en handen zo groot als soepborden. Hij sprak geen woord Nederlands. Dus wij, de verpleegsters, konden niet met hem praten.
Zelf kende ik maar één woord Russisch: 'doswidania' en dat betekent: 'tot ziens'. Ik ging naar meneer Malinsky en ik zei 'doswidania'. Hij schoot in de lach en het leek alsof hij zich gelukkig voelde met dat ene Russische woord. Al spoedig begonnen ook anderen, zowel verpleegsters als patiënten, 'doswidania' te zeggen. 's Morgens als de lichten aangingen: 'doswidania'. Voor de maaltijden, in plaats van eet smakelijk: 'doswidania'. En 's avonds als de lichten uitgingen: 'doswidania'.
In die donkere dagen voor Kerstmis begonnen wij in onze vrije tijd kerstversieringen te maken voor de patiënten. Voor iedereen een kerststukje voor op het nachtkastje. Van gips uit de operatiekamer maakten wij die stukjes met een groen takje, een rood lint, een kaartje met de tekst zoals: Zalig Kerstfeest, want iedereen was katholiek. Ik vond dat ik op het kerststukje van meneer Malinsky niet: 'tot ziens' kon schrijven, maar wat dan? Toen dacht ik aan mijn broer in Moskou. Toen ik op de zaal klaar was, schreef ik een brief aan hem: 'Lieve Johan, schrijf vlug terug. Ik wil van je weten hoe ik 'gelukkig kerstfeest' moet wensen in het Russisch. Alsjeblieft, schrijf direct terug!'. En maar wachten, hopend dat zijn antwoord voor Kerstmis kwam. Maar het kwam niet. Ook niet de dag voor de kerst. En dat terwijl er toen wel twee postbestellingen per dag waren.
In de kerstnacht staken we de kaarsen aan op de nachtkastjes. Een groep verpleegsters naderde langzaam door de gang met gezang.

Stille nacht, Heilige Nacht
Alles schläft
Einsam wacht nur dat
traute hochheilige Paar
Holder Knabe mit lockigen Haar

Toen gingen wij naar elk van onze patiënten en gaven hun onze hand om hen gelukkig kerstfeest toe te wensen. Maar toen ik bij meneer Malinsky kwam, vroeg ik me af: wat zeg ik nou tegen hem? Alweer 'doswidania'? Nee. Plotseling, ik stond voor zijn bed, schoot mij te binnen dat ik enkele Russische woorden kende. Ik had een jaar lang in mijn geboortestad Nijmegen in de Russische orthodoxe mis elke ochtend om zeven uur het Kyrie (Heer ontfermt U) meegezongen in het Russisch. Ik haastte mij naar meneer Malinsky, pakte zijn reusachtige hand en zong dat Russische Kyrie: 'Gospodi pomiloei, gospodi pomiloei'. En meneer Malinsky, met zijn reusachtige armen en met zijn handen zo groot als soepborden omhelsde mij met heel zijn zieke kracht. Toen ik mij oprichtte voelde ik mijn wangen nat … nat door de warme tranen van meneer Malinsky.


Riet Vogelsang,
St. Elizabeth, Zutphen