De eerste meters op de Berkel verlopen nog een beetje wiebelig, maar dat is snel voorbij. Foto: Meike Wesselink
De eerste meters op de Berkel verlopen nog een beetje wiebelig, maar dat is snel voorbij. Foto: Meike Wesselink Foto:

Heen en weer slingeren door een van de mooiste stukjes Achterhoek

Zutphen/Borculo - De Berkel heeft een magische aantrekkingskracht op me. Dat merkte ik als kind al en ook mijn eigen kind voelt zich verwant met het altijd frisse, heldere riviertje. Ruim 120 kilometer lang, ontspringend in Billerbeck als een uit de grond sijpelend stroompje, in Zutphen uitmondend als een volwassen rivier in een grotere rivier (IJssel) die opgaat in een nóg groter geheel (Ketelmeer). Alles doen we er; zwemmen, schaatsen, picknicken en bootje varen. Maar een grote kanotocht hadden we nog niet gemaakt. Dat moest er maar eens van komen.

Door Meike Wesselink

In het Duitse Vreden mogen we pas te water. Jammer, want bijna de helft van de rivier stroomt meanderend door Nordrhein-Westfalen en moet prachtig zijn, maar is verboden voor de vaart. De andere door Nederland stromende helft is op sommige plaatsen flink gekanaliseerd en wordt dertien keer door lelijke, betonnen stuwen onderbroken. Dat zullen we gedurende de reis weten ook, want sinds dat onbegrijpelijke ongeluk in 2007 bij de stuw in Rekken wordt vriendelijk doch dringend verzocht ruim vóór iedere stuw het water te verlaten. Onze kano's vol tentstokken, slaapzakken, etenswaar en steeds natter wordend goed voelen met de dag zwaarder.

Een opstapplaats in het Stadtpark (Vreden) is er niet. We stellen ons tevreden met een stenen platje nabij het riool. Riool? Inderdaad en aan het gekleurde toiletpapier te zien dat als slingers aan de spijlen ervoor hangt, nog in gebruik. Zodra we te water zijn, is het riool vergeten. Wuivende wilgen boven het water, stenen en kleine stroomversnellingen eronder, maken de tocht direct onvergetelijk. Én spannend. Al snel zijn we de bewoonde wereld uit en dat is heerlijk na een hectische periode vol werk en menselijke interacties in het stedelijk gebied. Overal zien we weide-beekjuffers en schaatsenrijders. Lelijke steekvliegen ook. De ijsvogel zien we dit keer niet. Gele kwikstaarten wel, héle brutale. En rietgorzen. Futen ook. En heel wat jonge waterhoentjes.

Wuivende wilgen boven het water, stenen en kleine stroom- versnellingen

Natuurlijk zijn we eerst naar Billerbeck gereden om de oorsprong te bezoeken. Een blakende bron ligt voor ons. De regenval van de afgelopen dagen heeft gezorgd voor een flinke aanwas van het water. Even verderop ligt het natuurzwembad (1924) dat je aan de kleine steentjes op de bodem nog als zodanig herkent. Op een prachtige plek in het groen staat ze klaar om een duik te nemen: De Badende. Het beeld van Winfried Nimphius als ode aan het zwembad van weleer en de enige plek waar het beeld écht tot zijn recht komt. We wandelen nog even de grote, indrukwekkende dom van Billerbeck binnen en steken een kaarsje aan. Voor een behouden vaart.

We hebben fantastisch weer en zien op de derde dag ver voor ons van links en rechts een onweersfront naar elkaar toetrekken, compleet met lichtflitsen en gerommel. Wij blijven droog als we een van de meest bijzondere stukjes Berkel passeren nabij de Staringkoepel. Vanaf Lochem hebben we de meest lol; daar zijn de stuwen nog ouderwets en kun je ze met een beetje vaardigheid gewoon per kano nemen. Mag niet, maar is wel ongelooflijk leuk. Vanaf daar hebben we afgesproken met onze vrienden om samen verder te varen.

Slingerend door een van de mooiste stukjes Achterhoek

Fantastisch dat de meanders zijn teruggebracht in de rivier, maar even vervloek ik ze als we 's avonds met onze zere lijven heen en weer slingeren door een van de mooiste stukjes Achterhoek. Bij stuw Besselink meren we aan. Nabij het erf van Umbrove krijgen we een fantastische picknick voorgeschoteld. Weer een vriendin die onze Berkeltocht een warm hart toedraagt.

Als iedereen is vertrokken, drink ik met haar nog een glas en kijken we hoe de zon achter de bomen verdwijnt. Duizelig van vermoeidheid steek ik de stuw over naar een gloednieuwe camping waar wij als een van de eerste gasten onze tent opslaan. Zelfs de prullenbakken zijn nieuw en dat is heel fijn. Aardige mensen uit het westen met het ambitieuze plan een camping te beginnen.

We ontmoeten alleen maar aardige mensen. Iedereen vindt het bijzonder wat we doen; een eenzame wandelaar die de Berkel 'doet' vanuit Zutphen, fietsers die helpen de kano's te tillen, een collega-kanovaarder die vanaf de Slinge de Berkel op koerst, een boer die ons stiekem laat wildkamperen, de eigenaar van een groot warenhuis die ons blikjes frisdrank en chocoladecakejes toewerpt, eigenlijk bedoeld voor de deelnemers aan de fietsvierdaagse en de dame in Billerbeck die vertelt hoe ze als meisje haar goed waste in de Berkel.

Als we op dag twee met onze kano's praktisch een hotelkamer binnenvaren in Borculo, kunnen we de verleiding niet weerstaan: we gaan een kamer boeken en een douche nemen en een echt bed. Helaas blijken de acht kamers al bezet. We worden doorverwezen naar een B&B in Geesteren en zitten al gauw in de rode Saab Cabrio van de gastvrije eigenaresse die ons komt ophalen. In ook weer zo'n bijzonder dorp (Geesteren was in de middeleeuwen belangrijker dan Borculo) brengen we de nacht door. In het gastenboek schrijft zoonlief de volgende dag na het fantastische ontbijt iets over nat en koud en prinsheerlijk.

We kunnen het niet meer opbrengen om de tocht zo dicht mogelijk bij de IJssel af te sluiten en stoppen in Warnsveld waar Ruben van de kanoverhuur met een sigaret op zijn lip ons tegemoet komt stuiteren. Hij is het die ons voor een prikkie zijn meest geschikte spullen verhuurde en ons voorbereidde op het Berkelavontuur die mij nóg dichter bij mijn kind en bij de Berkel heeft gebracht.

Ook koeien zoeken de verkoeling op. Foto: Meike Wesselink
Ganzen lang de waterkant. Foto: Meike Wesselink
Nog dertien kilometer te gaan. Foto: Meike Wesselink
De Staringkoepel. Foto: Meike Wesselink