Hollywood

De eerste dagen in de USA vallen niet mee. We waren gewaarschuwd. Door het flinke tijdsverschil zouden we de eerste dagen extra vroeg wakker zijn. En dat klopte helemaal. Na een reisdag van meer dan 24 uur zou je denken dat je dan flink kan uitslapen. Maar helaas, het bioritme zorgt er voor dat we al om half zes in de ochtend klaar wakker zijn.

Ons eerste hotel staat aan de Hollywood Boulevard. Als ik heel vroeg in de ochtend naar rechts loop, is het al druk bij 7 Eleven. In deze flink uit de kluiten gewassen tankshop is van alles te koop, behalve benzine. Het werkvolk parkeert de pick-up trucks massaal voor de deur. Er is keuze uit wel tien soorten koffie. Ouderwets gezet, maar modern uit de tap. En donuts, die ronde broodjes met een gat in het midden. Daar zijn ze hier gek op.
Ongeveer honderd meter verderop passeer ik Highway 101. In die betonnen bak van twee keer vier rijbanen dendert het verkeer van downtown Los Angeles richting Malibu en andersom. Dat gaat gepaard met een ongelofelijke vracht herrie. En precies midden op het viaduct heeft de gemeente een paar bankjes geplaatst. Maar wie gaat er nu voor de lol op deze plek zitten in al dat kabaal en al die uitlaatgassen? Ik bedenk me dat dat misschien helemaal niet de bedoeling is. De rugleuning van de bankjes bestaat uit een enorme reclameboodschap. Het blijkt een tot zitbankjes omgebouwde reclamezuil. Die Amerikanen zijn een vindingrijk volk, vooral als het om reclameboodschappen gaat.
Ik passeer een hamburgertent, een paar oude bedrijfspanden en een winkelstrip. En dan begint opeens de Walk of Fame. Alle grote sterren zijn, tegen betaling, vereeuwigd in de trottoirs van Hollywood Centrum. Ik krijg een dubbel gevoel en loop er maar niet overheen. Het lijken wel grafzerken en daar ga je toch ook niet op staan? Dat sterrenleven waar zoveel mensen zoveel van af weten gaat blijkbaar geheel langs mij heen. Honderden namen, elk geschreven in een ster op een trottoirtegel, komen voorbij. Het zijn vast heel goede acteurs en uitmuntende presentatoren. Ik ken er slechts één: Rod Stewart. De rest valt bij mij in de categorie 'volkomen onbekend'.
Iets voorbij het Dolby Theater heb ik het wel gezien met al die gesloten theaters en winkels. Ik wandel in een half uurtje terug naar het hotel, waar we met z'n allen achter een heerlijk Engels ontbijt duiken. 'En', vraagt de hippe dochter, 'heb je nog bekende artiesten in de Walk of Fame gezien?' Ik schud mijn hoofd. 'Eigenlijk niet, nou ja, eentje dan, Rod Stewart.' Mijn dochter kijkt met verbaasd aan. 'Rod wie?' Eerst wil ik nog iets zeggen als 'populaire zanger uit de vorige eeuw'. Maar ik bespaar me de moeite. 'Ach die ken je wel. Dat is die man met lange haren uit de Remia-reclame.' 'Oh, die', was haar reactie, ' kennen ze die dan ook hier in Amerika?'