Jordien

En zo ineens gebeurt het, ik rijd vanaf het industrieterrein De Mars richting de Deventerweg. En zo ineens sta ik voor de stoplichten te wachten en ineens realiseer ik me pijnlijk dat ik 100 meter daarvoor niet naar links gekeken heb. Naar links richting de Brandts Buijsstraat, waar op de hoek van het kruispunt het kruis staat met jouw naam erop. Jouw naam, Jordien. Ik ben je niet vergeten, echt niet. De weg is daar veranderd en ik moest even goed opletten. Maar ik ben het kruispunt voorbij gereden waar jij verongelukte, zonder opzij te kijken, zonder aan je te denken. Ik voel me schuldig en naar, maar echt, ik ben je niet vergeten en ik zal je nooit vergeten. Al ben je nu al meer dan 22 jaar dood.

Echt vriendinnen waren we niet, wel klasgenoten. De laatste drie jaar van de basisschool zaten we bij elkaar op school. Jij was een paardenmeisje, gek op paardrijden. Zelfs in de pauze, met andere klasgenoten, speelde je "paardje". Ik had toen niks met paarden. Nog steeds niet trouwens. Ik was er toen een beetje bang voor, en om eerlijk te zijn: ik ben nog steeds een beetje bang voor paarden. Ik ben niet bang voor spinnen of slangen of ezels. Wel voor paarden. Jij had daar heel hard om moeten lachen. Ik hoor nog wel eens jouw lach. Je had zo'n opvallende, harde, vrolijke lach waar je altijd aan te herkennen was. Jij was 3 januari jarig, ik 5 februari. Tussen jouw en mijn verjaardag waren geen andere klasgenoten jarig, geen andere traktaties in de klas. Opvallend voor een klas met 43 leerlingen. Als dertienjarige was ik 33 dagen na jouw dood dus net zo oud als jij toen je overleed. Op dag 34 overleefde ik jou. Hoe kan je als 13-jarige nou iemand overleven? We gingen naar dezelfde middelbare school in 1992, maar kwamen in andere klassen. Jij ging naar de MAVO/HAVO brugklas. In groep 8 vertelde je me een beetje in paniek dat je in de papieren van de meester had geneuzeld en had gezien dat je een MAVO/HAVO advies had gekregen. Ik heb je toen verteld dat je echt wel via de HAVO naar het VWO zou kunnen. Je deed zo je best in de brugklas, je zou het zeker gered hebben. Aan het einde van groep 8 was er de musical. Jij deed daarin een dansje met twee anderen op het nummer Losing my Religion van REM. Na jouw dood ben ik mijn geloof verloren. Als God bestaat, had jij geleefd, zo dacht ik er over. Ik ben gelovig opgevoed, maar heb nooit meer geloofd.

Dertien jaar ben je maar geworden. Een kind, een meisje, een puber, een brugklasser. Op maandagochtend 26 april 1993 op weg naar de gymles op het veld aan de Brandts Buijsstraat. En bij het oversteken dacht jij nog voor die vrachtwagen langs te kunnen. Dat kon je niet. En de chauffeur kon niet meer remmen. Een dag later stond er een houten kruisje. Ter nagedachtenis aan jou. Niemand in mijn omgeving weet wie dat kruis heeft neergezet. Het is al een paar keer vervangen. Op je sterfdag heb ik er wel eens bloemen neergelegd. Of een kaarsje. Soms kan ik niet begrijpen dat je langer dood bent dan dat je geleefd hebt. Dan begrijp ik de begrippen tijd en leven en dood niet meer. Soms vraag ik me af wat je nu zou hebben gedaan.

Ik heb je naam op google ingetikt. Daar ben je niet te vinden. Eigenlijk wel logisch, vier dagen voor jouw dood werd het internet toegankelijk. Maar niet voor gewone brugpiepers zoals wij dat toen waren. Vandaag leg ik bloemen bij het kruis. En weet ik dat ik er nooit meer voorbij zal rijden zonder aan jou te denken. En ik schrijf deze column. Omdat je niet vergeten bent Jordien.