Hanz Mirck. Foto: Jeroen Taalman
Hanz Mirck. Foto: Jeroen Taalman

‘Mijn faalangst toen, kwam door een vader die alles beter wist’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers stellingen. Vandaag schrijver, dichter en docent Hanz Mirck (52) uit Zutphen.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Herfst. Zomers is de schrijver in mij niet zo contemplatief. In de herfst overdenk ik dingen. Kortom: ik ben in een schrijfbui.

Andere zaken zijn wat chaotisch. Voor mij als docent begint het schooljaar, dat is opbouwen. In het wereldtoneel speelt de oorlog die een instabiele samenleving geeft, met nare beelden als buiten slapende vluchtelingen. Als je naar Ter Apel kijkt vraag je je af of Nederland nog wel humaan is. Mijn recentste boek Sirius gaat over het harde leven van een vluchteling. Het is erg actueel, maar dat had ik liever niet gehad. 

Wir schaffen das, zei Merkel. In dat eenvoudige zinnetje zat een visie en levenshouding. We doen het, we brengen offers. De Nederlandse regering is echter pragmatisch, kijkt naar kosten en electoraal behoud. Ik mis bereidheid om het werkelijk te willen oplossen.’’

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Fiftyfifty. Mijn brein is honderd procent mijn vader, mijn uiterlijk moeder. Ik geef les, Nederlands. Mijn vader gaf ook les aan het conservatorium. Hij was intellectueel bezig en weinig emotioneel. Mijn vader vond ‘wat voel je erbij?’ helemaal geen interessante vraag. En als ik vroeg: ‘wat is het mooiste muziekstuk?’, zei hij: ‘Ik hou niet van superlatieven’.

Ik wilde dat anders, wilde wel gevoelens omschrijven. Ik leerde het mijzelf en via het emotionele van mijn moeder. Kokend in de keuken was zij het cement van ons gezin. 

Ik heb karakteristiek haar en een strakke kaaklijn, hoor ik vaak. Dat onderscheidende is zij in mij.’’

3) Dit is mijn grootste angst:
“Vroeger had ik faalangst. Ik wilde naar het conservatorium, verprutste de toelating en werd afgewezen. De faalangst kwam door een vader die erbovenop zat. Die alles beter wist.

De afwijzing was achteraf goed. Ik ging schrijven, iets doen dat mijn vader niet kon controleren. Je moet ook niet het pak van je vader willen dragen. Ik werd vrij. Bij het schrijven liet ik mij meevoeren met wat erin mij opkwam en ik kreeg door dat dat goed genoeg was. De faalangst verdween.’’

4) Na de dood is er:
“Wij kunnen de dood alleen als mens inbeelden, terwijl wij bij de dood geen mens meer zijn. We vergaan. Misschien gaat er een energie door. Maar zeker weten? Dat doet niemand! Hierover dingen met stelligheid beweren, daar komen al eeuwenlang zoveel wereldproblemen van. Laat ik dat niet doen…’’

5) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Ja. Ik woonde in Arnhem en Apeldoorn maar ben nu terug in Zutphen. Ik kijk er met nieuwe ogen naar en herontdek de pracht. Ik ben steeds meer Achterhoeker aan het worden. Normaal, de rust, het groen... Het doet me meer dan ooit tevoren.’’

6) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“In streven ben ik pacifistisch. Op mijn vorige school had ik echter een vechtpartij. Geen fysieke, een verbale. Twee leerlingen beschuldigen mij van slechte voorbereiding op toetsen, middels een directiebrief. Door slechte les zouden zij onvoldoendes hebben gehaald, ze maakten mij zwart. Collega-docenten vonden het onzinnige aantijgingen en steunden mij. De directie verklaarde de klacht onterecht maar liet de leugens onbestraft. Dat voelde vogelvrij. Ik wilde mij gesteund weten, vroeg om adhesie en zei ontslag te nemen als het niet kwam. Het bleef uit en ik vertrok. Wat daarna gebeurde voorzag ik totaal niet. Er volgden tientallen collega-docenten. Ze vertrokken allemaal omdat hét signaal na mijn gebeurtenis was: je bent een gratis schietschijf hier.’’

7) Toen was ik het gelukkigst:
“Bij de boekpresentatie van Sirius. De leerling van wie ik het vluchtverhaal vertolkte voelde zich eerst beledigd. Zijn personage werd een hond. Vergeleken worden met honden was in zijn Syrisch-islamitische cultuur een schande. Maar bij de presentatie begreep hij het waarom. Mijn vriendin mocht de illustraties ontwerpen. Het eerste exemplaar werd in ontvangst genomen door de directeur van Amnesty International.’’

8) De mens is monogaam:
“De mens is een denkend dier. Dus monogaam zijn is een afspraak binnen een relatie. De wereldliteratuur laat zien dat het niet altijd lukt. Maar zonder vertrouwen is een relatie niets. Wij vierden onlangs tien jaar vertrouwen.”

9) Mensen met een accent zijn:
“Verbonden met een plaats. Het vooroordeel is dat zij een beperkte blik zouden hebben. Maar juist jij moet verder kijken dan een accent. Iets anders: radiopresentatoren praten ABN hoor je vaak. Ik hoor vooral veel Amsterdams. Of is dat geen accent?’’

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“Ik wil een crematie. Een grafsteen van papier laat ik achter. Mijn werk. Of ik een dichtregel over het leven heb? Misschien deze: ‘Waar wij ons vergaten heet het paradijs’.’’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant