
De burgemeester en Marokko
OpinieHet geld klotst tegen de plinten bij de gemeente Zutphen. Afgelopen week heeft de gemeente 49.000 euro gedoneerd aan de aardbevingsslachtoffers in Marokko. Een euro per inwoner. Ik ben er niet op tegen, maar de gemeente hoeft niet namens mij een eurootje te schenken. Dat kan ikzelf wel.
En daarom begeef ik mij op vrijdagmiddag naar de Savornin Lohmanstraat in de wijk Waterkwartier. Rond het gebouw van de Marokkaanse Vereniging Anoual wordt deze middag een heuse braderie gehouden. De opbrengst komt geheel ten goede aan de slachtoffers in Marokko. In de Stentor roept burgemeester Wimar Jaeger Zutphenaren op om naar de braderie te gaan. ”Daar kun je hartstikke lekkere dingen kopen”. Nou, dat laat ik mij geen twee keer zeggen. Vrijdagmiddag parkeer ik de fiets tegen het hek en ik glip naar binnen. En de allereerste die ik zie is… de burgemeester. Dominant aanwezig in een donkerblauw pak en de ambstketting om zijn nek.
De braderie blijkt geen braderie te zijn. Vier marktkramen liggen vol met smaakvolle Marokkaanse hapjes. En terwijl ik mij verdiep in de keuzes die ik ga maken, loopt de burgemeester parmantig heen en weer. Bij een van de kraampjes laat ik drie bakjes vullen met lekkernijen. Maar betalen lukt niet, dat moet met muntjes. En die zijn bij de ingang te koop. De muntjeskraam heb ik overigens gemist, want het blijkt dat ik via de nooduitgang naar binnen ben geglipt. De Marokkanen nemen het mij niet kwalijk. Gelukkig maar, ik ben hier voor het eerst.
En dan begint het mij een beetje te knagen. Als wekelijkse stukjesschrijver in het Contact lijkt het mij wel gepast om even kennis te maken met onze burgervader. Je weet maar nooit, straks gebeurt er iets in onze gemeente en neem ik de burgemeester op de korrel. Dan is het altijd plezierig als we elkaar al kennen. Ik stel mij netjes voor. “Paul Bombeld is mijn naam.” De burgemeester kijkt mij neerbuigend aan: “Heb ik u eerder ontmoet?” Nee dat niet beste burgervader, denk ik, daarom stel ik mij even voor. “Ik schrijf wekelijks in het Contact”, probeer ik nog. “Dat zal best”, antwoordt de burgemeester. “Ik ken al die journalisten niet”. En toen scheidden zich onze wegen. Uw columnist, die geen journalist is, ging naar links, de burgervader naar rechts. Het was een rare ontmoeting. Zou hij zich deze middag ook zo hebben gedragen richting de Marokkanen?
Met drie schaaltjes in de fietstas verplaats ik mij weer naar Warnsveld. De Marokkaanse hapjes vallen daar uitstekend in de smaak. Zelfs mevrouw Bombeld, die niet van die vreemde fratsen houdt, was zeer enthousiast. De Marokkaanse moeders hebben geweldig hun best gedaan. Vanuit Warnsveld: hartelijk dank. Laat het even weten als er weer zo’n markt is.