De voorleeswethouder in actie. Peuters en kleuters leven mee met het verhaal De blaadjesdief. Foto: Sander Grootendorst

De voorleeswethouder in actie. Peuters en kleuters leven mee met het verhaal De blaadjesdief. Foto: Sander Grootendorst

Kinderen voorlezen is ‘belangrijk werk’

Onderwijs

ZUTPHEN - “Dat is toch het leukste werkbezoek: met kinderen.” Zegt wethouder Rick Verschure nadat hij op de Prins Claus School in Zutphen een groep superenthousiaste jonge toehoorders heeft voorgelezen uit een spannend en grappig boek over de herfst.

Door Sander Grootendorst

Het is Kinderboekenweek, de uitgelezen tijd voor scholen om extra aandacht te besteden aan het belang van lezen. Beter gezegd: aan het grote plezier dat lezen kan geven. Of luisteren naar iemand die voorleest, dat kan natuurlijk ook. Verschure debuteerde woensdag als voorleeswethouder voor de peuters en de kleuters van groep één en twee, luisterpubliek van twee tot zes jaar. Een bewuste keuze, zegt kinderopvang-directeur Selma Ozkan: “De kinderen van verschillende leeftijden leren ook van elkáár.”

De wethouder stapt het lokaal binnen en stelt zich voor : “Hallo, ik ben Rick”. Waarna een heleboel kinderen zich aan hém voorstellen. “Hoi, ik ben Jonas.” “Hoi, ik ben Annabel.” “Ik ben Maud.” “Ik kan jullie vertellen dat ik die namen niet allemaal ga onthouden”, zegt Verschure.

“Wie van jullie papa en mama leest weleens voor?” vraagt hij als iedereen is gaan zitten. Veel vingers in de lucht, dus dat zit wel goed. Sommigen melden meteen uit welk boek ze het laatst zijn voorgelezen. “Ik heb een zaklampboek van mama gekregen!” Een zaklampboek? “Ja, met een lampje eronder, dan zie je de dieren.”

Aha, dieren… die hebben in kinderboeken vaak de hoofdrol. In De blaadjesdief van Alice Hemming is het een eekhoorn. Verschure zet het boek zodanig neer dat iedereen naar de plaatjes kan kijken terwijl hij vertelt wat erin staat. De eekhoorn denkt dat een van de andere dieren er met de boomblaadjes vandoor is gegaan. Vertwijfeld vraagt hij aan ‘vogel’ of die weet wat er aan de hand is. Verschure speelt de vraag van de eekhoorn door aan de kinderen: “HERFST!” luidt luidkeels het antwoord. Een van de kleuters voegt er ter informatie aan toe: “Als de blaadjes bruin zijn, zijn ze dood.” “Dat klopt”, zegt Verschure. “Goed hoor. Jullie hoeven dit boek eigenlijk helemaal niet meer te lezen.”

Ook als Eekhoorn opnieuw bij Vogel aanklopt, niet omdat alle blaadjes zijn verdwenen, maar al het gras, hoeven de kinderen geen moment na te denken over de verklaring: “WINTER!” Een dikke laag sneeuw heeft het gras onzichtbaar gemaakt. Het boek is uit, maar daar neemt het publiek geen genoegen mee: “Nog een keer!”

“De wethouder heeft vast nog veel belangrijk werk te doen”, grijpt juf Mariska in. “Dit is óók belangrijk werk”, zegt Verschure. Hij maakt tijd voor een vragenrondje, maar dat wordt meer een mededelingenrondje over de kleding die de kinderen dragen. “Ik heb een groene jas mee.” “Ik heb een groen shirt aan.” “Ik heb groene schoenen.” “Ja, dat zie ik”, zegt de wethouder.
Waarom de kinderen daar zo de nadruk op leggen? ‘Gi-Ga-Groen’ is het thema van de boekenweek.
Het publiek zingt spontaan nog een paar liedjes voor de wethouder – dat zal hem bij raadsvergaderingen niet gauw gebeuren – en hij krijgt een cadeau: een pakketje zelfgemaakte tekeningen.

“Fijn om even niet met grotemensendingen bezig te hoeven zijn”, zegt Verschure na afloop. Zelf werd hij als kind door zijn ouders voorgelezen, als vader zette hij de traditie voort. “Heel belangrijk”, zegt hij. “Het is een cliché, maar kinderen hebben de toekomst. Hier begint het. Zeker ook met taal.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant