De twee boeken die Sander las voor deze rubriek. Foto: Sander Grootendorst
De twee boeken die Sander las voor deze rubriek. Foto: Sander Grootendorst
audio

De humor, het venijn en de ernst van Godfried Bomans

Cultuur

ZUTPHEN - De herdenking van het plotselinge overlijden van Godfried Bomans, vijftig jaar geleden – Nederland verkeerde massaal in shock – kon vorige maand niet doorgaan vanwege corona. In mijn kast staat het boekje Kopstukken, hilarische interviews met denkbeeldige personen, in de moeizame jaren na de oorlog een welkome portie vrolijkheid. Het kwam uit in 1947.

Ik besloot het te herlezen, herinnerde me slechts het interview met de honderdjarige, die, als verslaggever Bomans zijn kamer betreedt, juist een acrobatische actie uitvoert, het zogenoemde vogelnestje. Verder was me voornamelijk Bomans’ meeslepende schrijfplezier bijgebleven. En niet het venijn dat de stukjes óók kenmerkt. De ‘kopstukken’ – lijsttrekker, pianist, ‘moderne dichter’, ‘mensenredder’, bokser enzovoort – worden ten overstaan van de lezer te kijk gezet. Maar de schrijver steekt ook met zichzelf de draak.

“Iedereen in het kleine Zutphen wist waar de mensenredder woonde.” De eerste zin van dit fake-interview las ik lang voordat ik naar de Achterhoek verhuisde, anders had ik hem waarschijnlijk onthouden. Bomans hield vaak lezingen, voor steevast uitverkochte zalen, misschien heeft hij alle plaatsen die in 156 bladzijden Kopstukken voorbijkomen zelf bezocht, van Beesterzwaag tot Wormerveer. 

‘De mensenredder’ uit de bundel ‘Kopstukken’ speelt zich af in Zutphen

Mij is onbekend of hij in Zutphen was. Hij beschrijft het als ‘waterarm’, dat kan niet kloppen, Zutphen heeft de IJssel. Maar er stroomt wél een ‘kanaaltje’ doorheen, de tot brede sloot gedegradeerde Berkel, die inderdaad onverhoeds een bocht beschrijft. Juist daar is de mensenredder gaan wonen – en niet zomaar: in een bocht gebeuren eerder ongelukken en dan kan hij snel te hulp schieten. Venijnig zet hij een middeltje in dat het uitglijden en te water raken van voorbijgangers bevordert. Zo stijgt zijn roem als mensenredder tot grote hoogte.

Jo Spier
Ook de illustraties in het boek vormen een verbinding met Zutphen. Ze zijn van tekenaar Jo Spier, die hier in 1900 geboren werd. Net als Bomans in zijn tijd een bekende Nederlander, of celebrity, zoals nu wordt gezegd. Denk dat Bomans de veramerikanisering van zijn zo geliefde Nederlandse taal met enig venijn zou hebben afgeserveerd. Niet geheel uitgesloten dat hij dat al deed, hij heeft nogal wat gepubliceerd – ruim zestig boeken, talloze krantenstukjes.

Van het vele dat uit Bomans’ pen vloeide, stelde Joost Prinsen onlangs een bloemlezing samen, getiteld In alle ernst. De humorist Bomans was tegelijkertijd een ernstig figuur, een zoekende, en hij werd dat in latere jaren steeds meer. Het komisch afserveren van kopstukken en andere types was het halve werk: de leegte die daardoor ontstond moest vervolgens worden gevuld. Nederland zat massaal voor de buis toen Bomans in zijn laatste levensjaar, zelf vol twijfel, in gesprek ging met zijn broer en zijn zus, die beiden in een klooster woonden. Op de radio klonk het verslag van zijn kampeerweek op Rottumerplaat, waar hij zich doodongelukkig voelde.

Hoewel de titel anders doet vermoeden, bevat In alle ernst geen zwaarmoedige lectuur, het zijn lichtvoetige beschouwingen. De overeenkomst met Kopstukken is dat je met grote regelmaat de neiging hebt een of meer rake, vaak diepzinnige formuleringen te citeren. Zo constateert de schrijver: “De mens is niet gebouwd op de inlossing van wat hij wenst.” Met als voorbeeld: “De belofte aan een kind, laat op te blijven, geeft glans aan de gehele dag, tòt het ogenblik dat het anders naar bed zou gaan. Daarná betekent het niets anders dan de (meestal vruchteloze) inspanning de ogen open te houden.”

Johan Cruyff
Een goed waarnemingsvermogen kenmerkt de ware schrijver. De ene keer ‘in alle ernst’, de andere keer (in Kopstukken) ironisch, een tikkie overdreven, over the top zogezegd. In het stukje over ‘de voetbalkenner’ heeft dat een Cruyffiaans effect. (Toevalligheid: Zowel Kopstukken als Johan Cruyff kwamen in 1947 ter wereld).

Over “onze spil Bastiaanse” verklaart ‘de bondsvoorzitter’: “(…) Hij voelt, waar het leer heen wil, wat het vraagt, en wat het nodig heeft, zijn moeilijkheden en noden. (…) zijn balbehandeling getuigt van begrip. Hij loopt er niet als een dolleman achteraan, maar hij leeft zich in de bal in en tracht hem te begrijpen. Zulke spelers hebben we nodig.”

Schrijvers met zo’n woordbehandeling ook.

Sander Grootendorst
Tips:
sandergrootendorstleest@gmail.com

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant