Mirjam van Biemen

Mirjam van Biemen

U

Algemeen

Het jaar loopt ten einde en december feestmaand is gestart. Voor mij dubbel feest omdat ik ‘derde’ kerstdag jarig ben. Zevenenveertig word ik. Een heuse mevrouw. Toch voel ik me niet zo, al word ik wel vaak mevrouw genoemd en met u aangesproken, wat ik nog steeds gek vind. 

Laatst weer. Ik was in de museumhaven waar ik sprak met een woonbootbewoner. Een jongeman, midden twintig, schat ik. Hij zei dus ‘u’ tegen me, waarop ik zei dat dit niet hoefde maar hij stug door bleef gaan. Nog zeker drie keer zei hij u tegen me waarop ik hem verbeterde en het er daarna maar bij liet. Ik was dus écht een mevrouw in zijn ogen dacht ik toen ik naar huis liep. 

Als ik in de spiegel kijk, zie ik zelf een tamelijk jong gezicht met hier en daar een lachrimpel en welgeteld twee grijze haren, maar dat zal wel aan mij liggen omdat het ouder worden zo geniepig langzaam verloopt. Als je, daarentegen, iemand een tijdje niet gezien hebt, zie je het wél ineens: dat de ouderdom heeft toegeslagen, maar zelf blijf ik voor mijn gevoel altijd dezelfde. En waarom zijn we er eigenlijk ook zo mee bezig, met dat ouder worden? Waarom mogen we op een gegeven moment niet gewoon oud zijn van onszelf en ons hierbij neerleggen? Lekker verrimpelen en uitzakken? Waarom moeten we tot in lengte der dagen aantrekkelijk blijven voor de medemens? Uiteindelijk zal hier wel angst voor de dood aan ten grondslag liggen, vermoed ik. 

Laatst bezocht ik een paragnost. Gewoon omdat ik er zelf even niet uitkwam rond een bepaalde kwestie en het hogerop besloot te zoeken. Ze vertelde me dat ik op mijn zevende al veel verantwoording had moeten dragen. ‘Dat hoort niet bij die leeftijd’, zei ze. Maar, twintig jaar later, op mijn zevenentwintigste had er een wedergeboorte plaatsgevonden en was het leven beter geworden. Het klopte allemaal wat ze zei. Hoe oud of ik nu was, wilde ze weten. Ik zei dat ik zevenenveertig zou worden binnenkort. Toen maakte ze een rekensommetje en de uitkomst vond ik alleraardigst. ‘Dan ben je nu pas twintig. Een jongvolwassene nog.’ Dus dames en heren: mocht u mij nog eens tegenkomen in de stad, dat ge-u mag achterwege blijven vanaf nu. Mijn leven begint eigenlijk net pas!

Dit was mijn laatste bijdrage voor de Vrouw-pagina. Het was mij een waar genoegen!

Mirjam van Biemen

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant