Susannah van Asch. Foto: Nike Martens
Susannah van Asch. Foto: Nike Martens

‘We moeten vieren dat hij geleefd heeft’

Algemeen

Hoe ga je verder als je een kind verliest? Voor deze bijna onmogelijke opgave stond Susannah van Asch nu vijf jaar geleden. Wonder boven wonder lukte het haar heel goed om de dood van haar zoontje Arend een plek te geven, die vandaag precies elf jaar geworden zou zijn.

Door Mirjam van Biemen

Ik spreek Susannah (40), die in het dagelijks leven euritmielessen aan kleuters op de vrijeschool geeft, in haar houten huis in het Deventerwegkwartier. Een kleine twee jaar wonen zij en haar man hier nu, samen met hun drie kinderen die na Arend geboren werden. Aanvankelijk stonden ze ieder jaar uitgebreid stil bij Arends verjaardag. Zo werd er het eerste jaar na zijn overlijden uitbundig feest gevierd met taart, muziek en dans en reden ze in een oldtimer naar zijn grafje. “Vieren dat hij geleefd had, dat was mijn grote wens”, vertelt Susannah me rustig in haar gezellige woonkamer. Naarmate de jaren verstreken, werd die behoefte om het groots te vieren wat minder, maar nog steeds steken ze ieder jaar een kaars voor Arend aan. “De kinderen weten niet beter dan dat ze een broertje hebben dat dood is, we hebben het dan ook nog dagelijks over hem.” 

Susannah werd geboren in een gemengd nest te Assen. Haar vader die Japans is, kwam op zijn 36ste voor de liefde naar Nederland en trouwde hier met haar moeder die toen eenentwintig was. Haar moeder was ook betrokken bij het opzetten van de vrijeschool waar Susannah zich uitstekend kon uitleven als kind. Zingen, toneelspelen en schilderen; ik vond het allemaal even heerlijk. Helaas ging het er op het schoolplein anders aan toe want vanaf de derde klas werd ik heel erg gepest.” Susannah denkt dat het met haar huidskleur te maken had, maar herinnert zich ook dat ze zich weigerde aan te passen en hierdoor buiten de boot viel. “In de vierde klas trok ik het niet meer en riep ik dat ik nooit meer naar school wilde.” De echte verlossing kwam pas toen het gezin naar Groesbeek verhuisde, Susannah was toen twaalf jaar. “In Nijmegen kon ik met een schone lei beginnen. Toen ben ik echt een poosje populair geweest, ik wist niet wat me overkwam.”

Gelukkig heeft haar pestverleden haar liefde voor het vrijeschoolonderwijs nooit aangetast. Na haar middelbare school koos ze voor de euritmie academie waar ze haar propedeuse behaalde en vervolgens stroomde ze door naar de lerarenopleiding omdat het vak van kleuterjuf haar meer trok. Hier leerde ze ook haar man Mark kennen met wie ze vier kinderen kreeg. 

22 april 2016. Arend is vijf jaar en al een paar weken grieperig. “In eerste instantie maakte ik me geen zorgen, maar op een gegeven moment duurde het wel heel lang. Omdat de dokter niets kon ontdekken schreef hij een antibioticakuurtje voor, wat aan leek te slaan. De ochtend van zijn overlijden was ik hoogzwanger van de derde. Emile, onze tweede zoon was op dat moment twee. Arend had net een crackertje gegeten en zat wat te kletsen op de bank toen zijn ogen ineens wegdraaide en zijn rug kromtrok. Ik sprong van de bank af en begon hem gelijk te reanimeren, wat ik gelukkig kon als juf. Pas toen de ambulancebroeders het van me overnamen besefte ik wat er allemaal gebeurde.”

Als Susannah en Mark aankomen in ziekenhuis worden ze er al gauw bij geroepen. Ik zei: klopt zijn hart alweer? “Nee”, zei de arts toen. Zeker tien mensen gingen daarna met hun rug tegen de muur staan en keken vervolgens naar beneden. “En het gaat ook niet meer kloppen.” Als een filmscène staat deze herinnering op haar netvlies geprent. Vreemd genoeg voelt het dan alsof ze op krachtstroom overgaat. “Ik werd heel rustig en besefte me dat dit een heel belangrijk moment was. Ik zong in een wereldmuziekkoor en de dirigent had me een keer verteld dat Nederlanders in tegenstelling tot Slavische mensen niet goed kunnen rouwen. Dus ik wist: het is nú afgelopen. Ik moet nú in volle overgave mijn verdriet laten zien.”

Die krachtstroom blijkt ze hard nodig te hebben want de dagen erna moet er een hoop geregeld worden terwijl ze eigenlijk in shock is en op het punt van bevallen staat. Als de dienst is uitgeschreven, de rouwkaarten klaar zijn en het grafje is uitgezocht, beginnen Susannahs weeën. “We hebben echt alles goed gedaan die week. Er kwam dan ook zoveel liefde op gang, we zijn echt aan alle kanten geholpen. Op een gegeven moment bedacht ik: we hebben op twee plekken ‘de hemel’ in huis. Op Arends kamertje waar hij lag opgebaard en waar het door de bloemenzee heerlijk rook en boven bij mij op zolder waar ik een prachtige bevalling had gehad van Olaf die een wolk van een baby was. Sterfte en geboorte lijken wat dat betreft dicht bij elkaar te liggen: bij beide ga je de drempel over.” Met Olaf op haar arm bezoekt Susannah Arend, die ze tussendoor nog veel vasthoudt tot het tijd wordt om hem te begraven. Het wordt Olafs eerste uitje, hij is dan pas twee dagen oud.

Arends doodsoorzaak blijkt hartfalen. “Waarschijnlijk was er toch iets van een aangeboren hartafwijking. Het komt vaker voor dat het niet of te laat wordt ontdekt. Zijn hart reageerde dan ook helemaal niet op de reanimatie, dus hij was al vertrokken op het moment dat hij die aanval kreeg.” Haar vrijeschool achtergrond heeft zeker geholpen bij het verwerken van dit verlies, denkt ze. “Ik geloof in reïncarnatie en ga ervanuit dat we hemelse wezens zijn die in een aards lichaam landen. Toen Arend overleden was vertelde ik Emile dan ook dat Arend terug was naar de engelen.” 

Bijzonder genoeg krijgt ze dit van een wildvreemde enigszins bevestigd als zij en haar gezin na Arends overlijden een reis door Scandinavië besluiten te maken om alles te verwerken. “Er kwam een vrouw op me af die zei dat ze contact had met de engelen en dat ik haar alles mocht vragen. Ik vroeg: heb ik iets verkeerd gedaan? Waarop zij antwoordde: ‘Nee, de dag van zijn sterven lag al vast op de dag van zijn geboorte.” Voor mij klikte er toen iets. Hij is op 22 december geboren en op 22 april gestorven, dat is wel opvallend. Later hoorde ik van verschillende mensen dat tweeëntwintig een engelengetal is. Ik vind het dan ook fantastisch mooi dat dit artikel uitgerekend op 22 december in de krant staat.’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant