Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Boeren, burgers en buitenlui | Esther Ruesen wil zien dat de IJssel stroomt en alleen de liefde weet waar ze later woont

XInterviews & Achtergrond

ACHTERHOEK - In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een gesprek met Esther Ruesen, ze is directeur van het Stadsmuseum en de VVV in Doetinchem en wanneer je haar naam googlet zie je in de waslijst van mooie dingen slechts de helft van waar ze bevlogen bij betrokken is.

Door Eva Schuurman

Zo ondernemend als haar ouderlijk gezin, werd ze geboren: “Ik stond in de buik en kwam er eerst met mijn voeten uit.” Het bleek de blauwdruk van hetgeen zich daarna haar hele bestaan voortzette. “Dran, actie.” Al leerde Esther in het ‘wijze’ leven op haar handen te zitten, de dingen te laten beklijven door soms even stil te blijven. “Als klein meisje kletste ik eens in de klas toen ik stil moest zijn, toen kreeg ik een pleister op de mond.”

Het is nu niet meer voor te stellen dat iemand haar tot stilte zou willen manen, want wat ze zegt is doorspekt met ervaring, empathie, wijsheid en gevoel. Zo verhaalt ze over ontwortelen om los te komen. Over hoe ze op achttienjarige leeftijd grensdorp Dinxperlo verliet om elders te dromen. “Ik had mijn rijbewijs en nam het halve dorp naar Arnhem mee in mijn Peugeotje.” Dat is heel Achterhoeks; dat jij plek hebt en een ander die innemen mag. Maar toen Esther de streek verliet, nam ze ‘m mee. In tongval, uitdrukkingen en lol. “Als de humor hier niet uitgevonden is, dan weet ik niet waar wel.”

Het besef onlosmakelijk verbonden te zijn met de regio kwam met haar terugkeer ernaartoe. Via omzwervingen in Arnhem, Breda, op Texel en Tenerife kwam ze terug. “Ik realiseerde me dat weggeweest zijn ervoor zorgde dat je ook weer terugkomen kunt.” En zo simpel als dat klinkt, zo gelaagd is het. Want dat besef gaat niet slechts over een dorp of regio, maar over een grenzeloze cirkel rondtrekken: “Ik heb één Duits- en één Nederlands been, we vierden Kerst met de Duitse familie en ik ging in Nederland naar school.” Waar kom je thuis als je een Duitse moeder en een Nederlandse vader hebt? “In mijn geval in Dinxperlo, omdat het fysiek aan de grens ligt. Mijn cirkel moet daaroverheen, maar wel met de Achterhoek verbonden zijn. Ik ben een Achterhoeker, ik voel in mijn lijf dat dat klopt. Ik ben een Achterhoeker, met Duitse roots.”

‘Als ik hier door de natuur loop; de IJssel zie stromen en de luchten zie, dan kan ik weer opnieuw kijken’

Esther houdt er niet van universele waarden aan een ander toe te dichten, dus praten we over wat haar een Achterhoeker maakt. “Wanneer ik iemand ontmoet die zegt Rotterdammer te zijn, zeg ik altijd uit de Achterhoek te komen; ik pak de hele regio in plaats van dat ik het dorp noem.” En wanneer ze vanuit de stad terugreist naar die regio beseft ze zich gelaafd te hebben aan het stadse leven waarin alles door elkaar lijkt te bestaan. Dan geven de volle wegen haar de tijd zich voor te bereiden op de streek, op de bomen, de weidsheid en de rust. “Dan land ik in mezelf en de omgeving.” En dat is van levensbelang voor Esther: “Soms heb ik mijn dag niet, maar als ik door de natuur loop; de IJssel zie stromen en de luchten zie, dan kan ik weer opnieuw kijken.”

“Ik heb net het levenswerk van mijn vader gesloopt”, zegt ze. Want Esther bewoont de rechterhelft van haar ouderlijk huis en daar stonden de schuren die eens het bedrijf van haar ouders huisden. “Laag voor laag heb ik alles weer gezien.” Vloer voor vloer werd ze meegevoerd naar wat was en maakten het opgraven en loswoelen van die wortels dat ze er nu zelf meer aarden kan. “Het heeft te maken met mijn eigen plek innemen.” Maar hoe creëer je die plek in iets dat je bij het Kadaster wel in tweeën kunt delen, maar in het echte leven niet? “Een poort is een fysieke uiting, maar het gaat om je gevoel.” Hoe ontwortel je ergens en wortel je er daarna opnieuw? Het antwoord klinkt wellicht vanuit de mond van haar achttienjarige zoon: “Ik ga hier later wonen, mam.” Zoon Floris en dochter Anna gaan graag in het linkerdeel bij oma op bezoek en zien de waarde in van deze woonvorm.

“Ik gun het de Achterhoek dat we een slag gaan maken in het vinden van nieuwe woonvormen”, zegt Esther bevlogen. “Een manier om met dat wat we hebben, in een balans met de natuur en het water plekken te kunnen faciliteren die maken dat onze kinderen hier kunnen wonen.” Ze wil niet in discussie over wie hier wel- of niet welkom is, want ‘welkom zijn’ is nog altijd een leidmotief voor de Achterhoek. “Welkom bij- en in de buurt. Wij maken altijd welkom.” Dus wensen om woonvormen doet ze voor geboren en getogen Achterhoekers, voor terugkerende Achterhoekers en wens-Achterhoekers. “Als welkom zijn ergens kan blijven bestaan, dan is dat in de Achterhoek.”

Natuurlijk weet Esther Ruesen dat je heus geen directe invloed hebt op grote maatschappelijke vraagstukken, maar ze gelooft wel in het maken van een verschil. In hoe je je - van groots tot aan klein - kunt verhouden tot wat zo nodig kan zijn. “Welke Achterhoekse kwaliteiten kan ik in deze tijdsgeest inzetten, waardoor ik een bijdrage kan leveren in het mooier maken van de wereld?” Dus bakt Esther een boterkoek voor haar verdrietige buurvrouw en geeft ze haar ‘2 voor de prijs van 1-boeket’ zomaar ineens aan jou. “Laten we blijven zaaien”, zegt ze dan ook, “want als we ergens kunnen oogsten, dan is dat hier.” Wat is het een mooie metafoor van de vrouw die hier groeide, loswoelde en opnieuw mocht bloeien. Esther laat gelaagd alles in zijn waarde. “Ik leef en ik wil.”

Het is alsof we wandelen, denk ik terwijl ze spreekt. We dwalen door een gebied zonder muren. Er zijn geen grenzen vermomd in onzichtbare lijnen en de zon wil almaar schijnen; uit haar ogen, terwijl haar hersenen daarboven popelend wachten op wat ze straks verzinnen mogen. We volgen de stroom van de IJssel zodat we kunnen drijven en alleen de liefde weet of Esther hier zal blijven.


Illustratie: Marc Weikamp 

8 keer 8erhoeks met Esther Ruesen

Favoriete plek in de Achterhoek:
“Dat zijn de plekken langs de IJssel, waar het stroomt. Het water gecombineerd met het landschap eromheen, ik kan er wandelen met mijn hond Ellie, zomaar zitten en de zon op- en onder zien gaan.”

Mooiste bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“Ik ontmoet zoveel mooie mensen in de bedrijven waar ze werken, de trots die ze hebben maakt dat ik dan mede trots ben. Of het nou gaat om de Graafschap en alles daaromheen of om de directeur van Rensa, de stadsboerin in Doetinchem of Nel Schellekens met haar bezieling voor eten. Het zit ‘m voor mij in iets anders dan sec in het bedrijf zelf.”

Mooiste gebouw in de Achterhoek:
“Het Stadsmuseum in Doetinchem, in Amsterdamse School-bouwstijl gebouwd naar ontwerp van Joseph Crouwel. Maar ook het industriële van de Kruisberg en de Dru wil ik niet tekortdoen. En hoe lichtinval op een magische manier iets met een ruimte doet.”

Meest inspirerende Achterhoeker:
“Weet je, dat kan de buurvrouw zijn. Ik kan me laven aan iemands’ energie, ik raak geïnspireerd door Ad van Liempt, de historicus die in Doetinchem woont of door een vriendje van mijn zoon. Het zit ‘m zo in de harten van de mensen, in de lagen, de leeftijden en de categorieën.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“Hetzelfde verhaal als hierboven, neem bijvoorbeeld Linda Commandeur; één brok energie, optimisme en Achterhoek. Of Bennie Jolink als kunstenaar, want ik wist niet dat hij ook kunstenaar/tekenaar was. Het inspireert me omdat iemand uit meerdere facetten bestaat.”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“Gewoon een biertje met wat lekkers uit de streek. De lekkerste dingen uit de Achterhoek komen uit eigen tuin of eigen keuken. Ik vind het reuzeleuk dat we al die Achterhoekse biertjes en wijnen hebben. Ik zou zeggen: Verras me maar, laten we proeven en dan zeg ik daarna wat het lekkerste was!”

Mooiste Achterhoekse lied:
“Man.. Dat weet ik niet. Misschien toch wel wat liedjes van Normaal waar ik mee opgroeide. Bij ons thuis stonden er Duitse Schlagers op. Een aantal oude Achterhoekse liederen zijn ook Duitse liederen, we zijn heel erg verduitst in onze favorieten. In de feesttent in Dinxperlo zingen ze voluit mee met ‘Du bist alles.’”

Mooiste Achterhoekse uitdrukking:
“D’ran vind ik leuk. Wat ik vroeger een lastige vond, maar nu meer begrijp is het ‘joa joa’, je zei toch ‘ja’, dacht ik dan, maar dan was het toch ‘nee.’”


Esther Ruesen. Foto: Michèle Giebing 

Bent u of kent u een goede kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant