Vrijheidsgejuich met op de achtergrond de rookwolken van Zutphen © Collectie Stedelijk Museum Zutphen
Vrijheidsgejuich met op de achtergrond de rookwolken van Zutphen © Collectie Stedelijk Museum Zutphen

Dichter bij de oorlog kun je niet komen

Algemeen

Ooggetuigenverslagen

'Oorlogs- dagboeken zijn onverbloemd en ongepolijst'

Door Alize Hillebrink

ZUTPHEN - Alsof het weer oorlog is. Zó dichtbij komen de verhalen die door Zutphense inwoners zijn opgetekend tijdens de laatste bezettingsmaanden en de bevrijding van Zutphen. NRC-redacteur Menno Tamminga maakte een reconstructie aan de hand van dagboekaantekeningen van Zutphenaren. "Het was één rokende puinhoop."

Een jaar geleden begon Menno Tamminga aan de research voor zijn boek "Wij zijn vrij!". Hij las 24 dagboeken van Zutphenaren die tussen '44 en '45 een dagboek bijhielden. In dat jaar bewoog hij met de tijd mee: vanaf september waarin Zuid-Nederland net is bevrijd, de slag om Zutphen (5-14 april) die van Warnsveld tot de Hoven die tien dagen duurde, tot aan de langverwachte bevrijding.

"We zingen Vaderlandse liederen," schrijft verzetslid Jacoba van der Kun, vanuit de Doetinchemse gevangenis, "om de verveling te verdrijven en om het moreel op te vijzelen." In Zutphen kenmerken honger, hoop en kou de winter van 1944-45. De kolen zijn op, inwoners gaan over op hout, maar ook dat is schaars geworden.

Van dokter tot doodgraver. Ze tonen aan dat iedereen een dagboek kan bijhouden. De voortdurende angst, het onophoudelijke geschut en de vele branden in de stad worden aan de dagboeken toevertrouwd. Griezelig dichtbij komt het gestamp Duitse soldatenlaarzen die door de steeg rennen langs het huis. Het oorlogsgeweld is buiten, de stilte in de schuilkelders adembenemend. Ieder geluid wordt geduid. Het is wachten op de Tommy's die evenlater Canadezen blijken te zijn en de blijdschap en opluchting als Zutphen eindelijk bevrijd is.

Tamminga, sinds vijf jaar woonachtig in Zutphen, schreef eerder De vuist van de vakbond (2017) en De uitverkoop van Nederland (2009). Dit keer een lokaal historisch boek van zijn hand waarbij hij passages uit persoonlijke dagboeken samensmeedde tot één groot ooggetuigenverslag. Het werd een reconstructie van een huiveringwekkende tijd die voelbaar dichtbij komt.

'Een huiveringwekkende tijd komt voelbaar dichtbij'

Hoewel we elkaar regelmatig spreken en ik de ontwikkeling van zijn boek heb gevolgd, spreken we vanwege de coronamaatregelen elkaar dit keer door de telefoon. "Afdeling overmacht," noemt Tamminga het. Hij is teleurgesteld dat de presentatie op 14 april niet doorgaat, "Nu kan ik iedereen die eraan meegewerkt niet bedanken. Ook is het jammer van alle herdenkingen. Een bevrijdingswandeling langs de plekken in het boek was mooi geweest."

Het is 2018 wanneer Menno Tamminga aan tafel zit bij een redactievergadering van het tijdschrift Zutphen van de Historische Vereniging. Onderwerp van gesprek is het 75e herdenkingsjaar. Spontaan biedt hij aan een artikel te schrijven over de bevrijding van Zutphen, aan de hand van dagboekfragmenten. Dat had hij al eens ergens gezien en vond dat goed werken. "Omdat je dan rechtstreeks het verhaal krijgt van degene die het met eigen ogen heeft gezien en meegemaakt. De omstandigheden, de verhalen van de straat, het is onverbloemd en ongepolijst."

Eén middagje werk denkt hij nog, maar algauw blijkt dat één artikel te weinig is. "Er waren veel meer dagboeken dan gedacht en het materiaal was heel goed bruikbaar." Sommige dagboeken zijn goed leesbaar, andere juist moeilijk te ontcijferen. Enkele, zoals die van Johanna Wisse, zijn geïllustreerd als een kunstwerk.

De uren die Tamminga doorbrengt in het Zutphens archief worden dagen en de dagen worden weken. "Op een gegeven moment besloot ik dat ik alles wilde zien wat er was en dat bleek ongelooflijk veel. Uiteindelijk ben ik er helemaal ingedoken."

Met welke reden, denk je, hebben mensen een dagboek bijgehouden en gebeurtenissen soms minutieus de genoteerd?
Ze wilden voor zichzelf opschrijven wat er gebeurde. Anderen deden het voor familie, als herinnering aan wat ze hadden meegemaakt. Ze beseften dat het iets buitengewoons was. Iets dat ze daarvoor en daarna nooit meer meemaakten. Ook was het waarschijnlijk een vorm van tijdverdrijf; iedereen zat voornamelijk binnen omdat het buiten te gevaarlijk was. En ze vonden het leuk om te doen. Zoals Johanna Wisse, die haar dagboek rijkelijk illustreerde. Ze was kunstenares en ze had tijd om er haar creativiteit op los te laten. Ik denk niet dat ze het opschreven om het aan andere mensen te laten lezen. Uiteindelijk is dat nu wel gebeurd met dit boek.

Met welke reden, denk je, hebben mensen een dagboek bijgehouden en gebeurtenissen soms minutieus de genoteerd?
Ze wilden voor zichzelf opschrijven wat er gebeurde. Anderen deden het voor familie, als herinnering aan wat ze hadden meegemaakt. Ze beseften dat het iets buitengewoons was. Iets dat ze daarvoor en daarna nooit meer meemaakten. Ook was het waarschijnlijk een vorm van tijdverdrijf; iedereen zat voornamelijk binnen omdat het buiten te gevaarlijk was. En ze vonden het leuk om te doen. Zoals Johanna Wisse, die haar dagboek rijkelijk illustreerde. Ze was kunstenares en ze had tijd om er haar creativiteit op los te laten. Ik denk niet dat ze het opschreven om het aan andere mensen te laten lezen. Uiteindelijk is dat nu wel gebeurd met dit boek.

Zijn de dagboekschrijvers inmiddels allemaal overleden?
Volgens mij wel, maar niet van iedereen heb ik kunnen achterhalen wat er van hen geworden is.

Hoe ben je te werk gegaan?
Ik ben naar het Regionaal Archief Zutphen gegaan en ben bij nummer één van het deel over de tweede Wereldoorlog begonnen. Ik wilde alles gezien hebben dat er is. Je weet maar nooit of er een verwijzing is of een naam.

'Ik wilde alles gezien hebben dat er is'

Je vertelde dat je er veel werk aan hebt gehad
Angstaanjagend veel. Aan het eind groeide het me zelfs boven mijn hoofd. Het bleek teveel werk. En toen ik dacht dat ik klaar was kwam de afdeling foto's nog. Het is een eenmansproject en achteraf was dat niet slim. Volgende keer doe ik dat anders. Ik heb wel ongelooflijk veel medewerking gehad, daar ben ik ook heel dankbaar voor.

Wat vond je het meest lastig?
Het lezen van de handschriften. Sommigen waren heel pieterpeuterig. Ik ben gewend om uitgetikte teksten te lezen. De dagboekschrijvers konden niet anders, maar tegelijkertijd merkte ik dat je ook ín een handschrift moet komen. Je moet het handschrift leren lezen en dat duurt even. Daarna gaat het een stuk makkelijker.

Houd je zelf een dagboek bij?
Nee

Zou je dat doen als er oorlog zou zijn?
Geen idee. Ik zeg het trouwens weleens tegen anderen. In sommige situaties kan het handig zijn. Bijvoorbeeld tijdens de overnamestrijd van Kluwer hield één van de betrokkenen een dagboek bij. Dat kan nuttig zijn. Dan fungeert het als databank.

Ga je ervan uit dat wat mensen opschrijven waar is?
Ik ga er vanuit dat ze geen reden hadden om te liegen of jokken. Ze hielden het bij voor zichzelf of hun naasten. Iets wat ik niet kan checken heb ik aangenomen als waar. Waarom zouden ze verkeerde informatie geven? Veel was onduidelijk in die tijd, er was weinig informatie, geen geschreven pers, geen radio of tv. Je ziet het bij de executie op de IJsselkade. De één heeft het over elf slachtoffers, de ander over acht. Aantoonbaar verifieerbare informatie heb ik niet meegenomen.

Eerder zei je: Hoe meer je van iemand weet, hoe meer diegene voor je gaat leven. Vind je dat nog steeds?
Ja, sommigen zijn echt voor mij gaan leven. Jacoba van der Kun bijvoorbeeld, die had ik graag willen ontmoeten. Ze overleed in 2017.

'Een explosie van burgerzin'

Wat is het meest opvallende gebeurtenis tijdens de tien dagen die Zutphen met ingehouden adem ondergaat?
Er zijn twee gebeurtenissen die me opvielen waarvan er één echt is gebeurd en de ander niet, maar wel had kunnen gebeuren.

Het eerste wat me opviel waren de vele branden in de binnenstad en het feit dat burgers zelf zijn gaan blussen. Panisch beschrijft mevrouw Nuy over de vijf branden tegelijk in de buurt van haar modehuis aan de Korte Hofstraat. De explosie van burgerzin die, in de slechtst denkbare omstandigheden ontstaat, vind ik opvallend. In de trant van: iedereen helpt, dus ik kan niet achter blijven. Ze deden het met alle gevaren van dien. Het was een krankzinnige tijd.

'Het was een krankzinnige tijd'

Een andere gebeurtenis die had kúnnen gebeuren, maar niet is gebeurd, is het moment waarop de Duitsers zich in de nacht van 7 op 8 april terugtrekken in De Hoven. Als ze dat niet hadden gedaan, zouden de Canadezen zware bommenwerpers hebben ingezet. Hoewel het bevel was dat bondgenoten niet werden gebombardeerd, was dat een scenario waar ze serieus over dachten. In het archief vond ik hierover een verslag van een Canadese radioverslaggever die 'embedded' was bij het Canadese opperbevel. Als dat was gebeurd, was het met Zutphen heel slecht afgelopen.

Je vertelde eerder dat de bevrijding helemaal niet zo'n feest was. Kun je dat uitleggen?
Daar ben ik inmiddels anders over gaan denken. Ze schrijven allemaal dat de bevrijdingsdagen van Zutphen in april een feest waren. Maar van de Duitse capitulatie op 5 mei zag ik vooral foto's van mensen met heel serieuze, strenge gelaatsuitdrukkingen. Zoals bij de herplant van de Wilhelminaboom op het 's-Gravenhof op 5 mei, dat is een statige en plechtige ceremonie waarbij echt niet gelachen wordt.

Maar Johanna van Wisse en Johanna Holleman die er zelf bij waren schrijven allebei dat het ook op 4 en 5 mei een feest was. En er was alle reden tot feestvieren, maar er was niets om het mee te vieren. Ja, een muziekkorps was er, dat bracht wel gezelligheid. Na de bevrijding was het niet opeens blijheid en het gewone leven. Zutphen likte zijn wonden. De stad lag in puin. Het was ruimen en trachten op te bouwen, terwijl er amper middelen waren. Als je ziet wat een puinhoop het was en wat het nu is. De Walburgis staat er blozend bij. Dat zag er in 1945 wel anders uit. Hele huizenblokken weg, afgebrand. Bruggen weg, een vernielde IJsselkade… Ook waren er veel burgerslachtoffers. Burgers die werden gedood in het kruisvuur tussen Canadezen en Duitsers en bij straatgevechten. Als je je hoofd uit het raam stak kon je ook een sluipschutter zijn.

'Zutphen likte zijn wonden, de stad lag in puin'

Je woont nog maar betrekkelijk kort in Zutphen, welke indruk heb je nu van de stad? Kijk je nu met andere ogen naar Zutphen?
Ik kan niet meer door Zutphen wandelen of fietsen zonder te denken: die woonde daar, of dat is daar gebeurd. Ik zie het voor me, heb direct allerlei associaties.

Je boek leest alsof je er zelf bij bent geweest
Echt? Dat komt door de zeggingskracht van een dagboek. Als lezer kijk je mee met wat er gebeurt. Het is in die zin authentieker dan wat je in een geschiedenisboekje leest. 

Vandaag, 8 april 2020, is het 75 jaar geleden dat Zutphen werd bevrijd (De Hoven zes dagen later). Het is de dag dat de Joodse onderduiker Isidore Elzas na 2 jaar en 8 maanden weer vrij op straat staat in de Melatensteeg. De dag dat spaarbankdirecteur Arnold Mijs op de Schupstoel zijn voor deze gelegenheid bewaarde sigaretten uitdeelt. De dag dat Prins Bernhard onverwacht in Zutphen opduikt. De dag dat de Zutphense verzetsstrijdster Jacoba van der Kun de bewakers van kamp Westerbork ziet vluchten en de bevrijding hoort naderen. Ze schrijft in haar dagboek: "We genieten van de pracht natuur, de bloesems zijn zo snoezig. Dat ik toch onder zulke omstandigheden voor 't eerst weer van de natuur zou genieten." Het is lente, net als nu.

Wij zijn vrij! door Menno Tamminga, uitgeverij Diepenmaat, 160 pagina's, is vanaf 8 april 2020 verkrijgbaar bij de boekhandel en via info@historiezutphen.nl.

Candadese soldaten bij de Wijnhuistoren vóór hij in brand vloog © Zeijlemaker, Collectie Stedelijk Museum Zutphen
Het uitgebrande hotel-restaurant De Hollandsche Tuin en het naastgelegen politiebureau aan de Groenmarkt. © Zeijlemaker, Collectie Stedelijk Museum
Menno Tamminga. Foto: Henk Derksen
Bevrijdingsgejubel Lange Hofstraat © Collectie Stedelijk Museum Zutphen

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant