Afbeelding

A.L. Snijders | Spelbreker

Algemeen Columns

Spelbreker

Met de auto op de snelweg, een feest van angst en ontzetting. Ik rijd van west naar oost over de A1 zonder dat er iets over te vertellen is. Dat betekent dat er geen files zijn, dat het niet regent, dat het dus veilig is.

Maar dat verandert als achter mij een man komt te rijden die mij wil passeren. Dat gaat niet, want ik rijd links terwijl ik zelf aan het passeren ben. Bovendien rijdt er voor mij iemand die hetzelfde doet. Alles gaat volgens de regels. De man achter mij komt heel dicht bij me rijden, knippert met het grote licht, gebruikt de claxon, en schreeuwt tegen me. Dat laatste zie ik in mijn spiegel, ik zie de man geluidloos schreeuwen. Het verbaast me aanvankelijk, maar het verontrust me ook.

De hele kluit rijdt iets harder dan honderd kilometer per uur. Iedereen is gewend aan passeren met deze snelheid, de auto's zijn in orde, de omstandigheden niet bijzonder. Dit is het dagelijks leven. De man dicht achter mij is de spelbreker, hij probeert iets onmogelijks te bereiken, hij is een gevaar. Er is nog één mogelijkheid, hij kent mij, hij haat mij, hij wil een rekening vereffenen. Ik probeer hem te herkennen in de spiegel.

Vijftig jaar geleden heb ik een verkeersconflict gehad op een provinciale weg in de buurt van Amsterdam. Ik had gezeild op een plas in Zuid-Holland en reed terug met het lichte zeilbootje op mijn aanhangwagen. Het verkeer was nog niet zo opgewonden als tegenwoordig. (Zeg ik nu – vergelijkingen met vroeger zijn altijd gekleurd door te persoonlijke emoties.) Een man kwam naast me rijden en gebaarde dat er iets loos was met de aanhanger. Ik bedankte hem en stopte bij een parkeerhaven. Niks aan de hand, misschien een grap. Niet lang daarna kwam hij weer gebarend naast me rijden. Nu stopten we beiden, er ontstond een ruzie die uit de hand dreigde te lopen, hij kwam op me af met een zware kruissleutel. Gelukkig was er ook politie gewaarschuwd.

De man bleek een verkeersquerulant te zijn. Bij het wegrijden schreeuwde hij: 'Je bent nog niet van me af'.

Dat ik me dit na een halve eeuw herinner, maakt geen goede indruk.

Ik zag trouwens geen gelijkenis tussen deze twee automobilisten. Dat zou ook te mooi geweest zijn.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant